PhD’ers willen meer informeel contact

Door thuiswerken schiet sociaal contact met de begeleiders er vaak bij in.
Illustratie Shutterstock

De Wageningen PhD-Council vindt dat er meer ruimte moet zijn voor informeel contact tussen promovendi en hun (dagelijkse) begeleiders. Door het hybride werken post-corona zijn informele contacten volgens Council-voorzitter Anne-Juul Welsink op een laag pitje komen te staan. Zij concludeert dat uit een peiling onder 241 promovendi.

Uit die peiling blijkt dat de meeste promovendi 4 à 5 dagen op de campus zijn. Begeleiders en promotoren zijn gemiddeld een dag minder op kantoor. Dat bemoeilijkt contact. De verschillen tussen de Graduate Schools zijn overigens groot. Welsink: ‘Er zijn begeleiders die er bijna nooit zijn. Tien procent van de begeleiders is een dag of minder in de week op de campus.’

Contacten

Het aantal live contacten tussen begeleiders en promovendi is gering. Formele ontmoetingen met de dagelijkse begeleiders vinden meestal eens per week of om de week plaats. Vier op de tien promovendi spreekt de dagelijkse begeleider eens in de maand of zelfs nooit. Afspraken met de promotor zijn al even schaars. Informele contacten volgen hetzelfde patroon. In online meetings mist informeel contact vrijwel volledig.

Veel studenten weten niet beter dan dat het zo hoort

Anne-Juul Welsink, voorzitter Wageningen PhD-Council

Een kwart van de promovendi vindt dat gebrek aan informeel contact problematisch. Welsink denkt overigens dat dat cijfer geflatteerd is. ‘Veel studenten weten niet beter dan dat het zo hoort. Ze ervaren het daarom niet als een probleem dat ze hun begeleiders niet of nauwelijks spreken. Let wel: het grootste deel van de huidige PhD-populatie is post-corona begonnen.’

Welzijn

Promovendi waarderen informeel contact omdat het hen inspireert en het de band versterkt met de begeleiders en de leerstoelgroep. Informeel contact lost snel kleine probleempjes op, zodat het werk door kan en draagt ook bij een het welzijn van promovendi. Volgens Welsink zijn begeleiders zich vaak onvoldoende bewust van de sociale functie van dergelijke contacten.

Een PhD’er heeft er behoefte aan gezien te worden door de begeleider

Welsink: ‘Een PhD’er heeft er behoefte aan gezien te worden door de begeleider. Dat is ook iets moois. We willen niet alleen zeggen dat het niet goed is. We willen juist benadrukken dat begeleiders die belangrijke functie hebben.’ Maar daar moet dus wel meer werk van worden gemaakt. Door informele meetings en koffiemomenten te plannen bijvoorbeeld.

Huisvesting

Ook in de huisvestingsplannen van WUR moet daar volgens haar rekening mee worden gehouden. ‘Het is belangrijk dat PhD’ers en begeleiders op hetzelfde moment in dezelfde omgeving werken. Dat er plek is voor informeel contact en dat daar ook tijd voor wordt vrijgemaakt.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.