Extra onderwijsgeld: ‘Positief, maar het kan simpeler’

Meer budget voor hoger onderwijs: de plussen en minnen van de plannen.
De hall of fame van Cambridge University ‘De minister maakt duidelijk niet de kant op te willen van Cambridge- en Harvard-achtige concurrentie.’ Foto K. Mitch Hodge via Unsplash

Vorige week maakte minister Dijkgraaf de details bekend van het in het coalitieakkoord toegezegde extra geld voor hoger onderwijs, onder andere om de werkdruk terug te dringen. Een paar reacties.

Tekst Marieke Enter & Hoger Onderwijs Persbureau

In een 37 kantjes tellende brief aan de Tweede Kamer zette de minister vorige week uiteen welk geld hij waarvoor heeft gereserveerd. Al dit jaar trekt hij 100 miljoen euro uit voor persoonlijke startersbeurzen voor nieuw aangestelde universitair docenten (UD’s). Vanaf 2023 wordt dat bedrag verhoogd tot 300 miljoen euro per jaar, dat ook is bestemd voor door de colleges van bestuur toe te wijzen stimuleringsbeurzen voor andere onderzoekers met een vaste aanstelling.

Verder trekt de minister 200 miljoen euro per jaar uit voor zogenoemde sectorplannen van universitaire disciplines, plus nog eens 200 miljoen per jaar voor onder andere grootschalige onderzoeksinfrastructuur, studentenwelzijn en matching voor Europese onderzoeksfondsen. Ook gaat er ruim 6 miljard euro vanuit het Nationaal Groeifonds in onderzoek, innovatie en onderwijs, maar dat was al eerder bekendgemaakt.

Basis op orde

‘Met deze investeringen kunnen universiteiten hun basis grotendeels weer op orde brengen: de hoge werkdruk te lijf gaan en wetenschappers ruimte bieden om meer onderzoek te doen’, reageerde Pieter Duisenberg, voorzitter Universiteiten van Nederland. Een soortgelijke reactie liet WUR’s rector magnificus Arthur Mol optekenen op intranet: ‘Met deze investeringen krijgt WUR eindelijk meer middelen in handen om onder meer de werkdruk van bestaande medewerkers te verlagen, alsmede de aanvraagdruk voor nieuwe projecten re reduceren. Bijvoorbeeld door nieuwe academische medewerkers aan te trekken én tegelijkertijd jonge universitair docenten meer zelf onderzoek te kunnen laten doen via een starting grant.’

Zonder oormerk

Met iets meer voorbehoud reageert Han Wiskerke, leerstoelhouder Rurale Sociologie die onlangs in Resource magazine stelde ‘dat de belangrijkste oorzaak van werkdruk (financiën) nog altijd niet is opgelost’. Is dat nu wel het geval? ‘Een beetje’, antwoordt hij. ‘Dijkgraaf maakt nu jaarlijks zo’n 700 miljoen vrij, waarvan een deel naar hogescholen gaat. Dat is nog niet genoeg, want al sinds de acties van Normaal Academisch Peil in 2021 is steeds genoemd dat er structureel 1,1 miljard naar het hoger onderwijs moet.’

Vertrouw erop dat de universiteiten en leerstoelgroepen heus in staat zijn om dat geld goed te besteden

Han Wiskerke, leerstoelhouder Rurale Sociologie

Bezwaarlijk vindt Wiskerke daarnaast dat de minister het extra budget sterk opknipt. ‘Ik word een beetje moedeloos als ik zo’n tabel zie die de miljoenen over zo veel verschillende potjes verdeelt. Volgens mij kan het allemaal veel simpeler: vertrouw erop dat de universiteiten en leerstoelgroepen heus in staat zijn om dat geld goed te besteden. Ongeoormerkt geld lijkt mij ook veel logischer voor budget dat structurele onderfinanciering moet oplossen. Stel het budget ongelabeld ter beschikking, zodat universiteiten en leerstoelgroepen het vrij kunnen besteden. Om goed te functioneren hebben we meer nodig dan voornamelijk geoormerkt – en daarmee sterk geïndividualiseerd – geld.’

Stimulans

Universitair hoofddocent Joshua Dijksman, geïnterviewd in hetzelfde Resource-artikel over werkdruk, noemt diezelfde bezwaren: het totaalbedrag is onvoldoende, het is te versnipperd. Maar over de stimuleringsbeurzen voor nieuwe UD’ers is hij enthousiast, vooral omdat deze beurzen zijn bedoeld voor UD’ers die niet ook op andere manieren NWO-financiering krijgen. ‘Naar mijn idee moedigt dat de universiteiten aan om onderzoek dat om wat voor reden dan ook niet sexy genoeg is voor een NWO-beurs, tóch te stimuleren. Combineer dat met de andere voorwaarden – de betreffende onderzoeker moet een vast contract hebben, plus onderzoek combineren met onderwijs – en dan klinken die beurzen eigenlijk wel als een fantastisch plan. Ze vullen precies het gat voor wetenschappers die meestal buiten de “normale” beurzen-boot vallen, terwijl ze toch hartstikke mooi en maatschappelijk waardevol werk verrichten.’

Ik vind het een mooi perspectief dat de minister wil vasthouden aan de volle breedte aan universitaire kwaliteit

Joshua Dijksman, universitair hoofddocent

Positief vindt Dijksman ook de waardering die uit de brief spreekt voor het hogeronderwijsklimaat in Nederland: de hoge kwaliteit over de volle breedte, gecombineerd met vele centra van excellentie. ‘Er wordt altijd zo gemekkerd dat we in Nederland geen Harvard of Cambridge hebben. Maar de reputatie van dat soort instituten komt grotendeels doordat ze de rest wegconcurreren. Met deze brief maakt de minister helder dat hij niet de concurrentieachtige kant op wil, maar echt wil vasthouden aan die volle breedte aan kwaliteit. Ik vind dat een mooi perspectief.’

Toekomstverkenning

De minister kondigde ook een toekomstverkenning aan naar het hogeronderwijsstelsel, met als kernvraag hoe het hoger onderwijs kan voldoen aan de talentvraag van de toekomst. Het gaat daarbij vooral om de balans tussen hbo en wo, het sturen van (internationale) studentenaantallen en een passende bekostiging. De universiteiten drongen er eerder op aan om nu al wettelijke mogelijkheden te krijgen om internationale studentenaantallen beter beheersbaar te houden, maar daar ging de minister niet in mee – hij koppelt het aan de uitkomsten van de toekomstverkenning.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.