‘Vrij van palmolie’-hype onterecht

Palmolie is niet altijd een slechte keuze.
Twee mannen aan het werk op een palmolieplantage in Indonesië. Foto Shutterstock

Palmolie heeft een slecht imago. Talloze voedingsproduten of of artikelen voor je uiterlijk zijn uitdrukkelijk ‘vrij van palmolie’. Maar is die hype wel terecht? Uit een nieuwe Wageningse studie blijkt dat palmolie het imago van bad guy eigenlijk niet verdient. Of liever gezegd, lang niet altijd.

Geraas van omvallende bomen en gekrijs van orang-oetans: dat is het imago dat is blijven plakken aan palmolie. Onze onverzadigbare behoefte aan oliën en vetten, waarvoor we in de vorige eeuw zelfs een aantal walvissoorten decimeerden, blijkt ook in deze eeuw zijn weerslag te hebben op natuur en biodiversiteit.

Producenten van cosmetica en voedingsmiddelen weten wel raad met het ongemak dat die oerwoudbeelden bij ons oproepen. ‘Vrij van palmolie’ is een ingeburgerd verkooplabel. Alleen zijn alternatieven zoals olie uit koolzaad, soja of kokos niet per definitie beter, zo blijkt.

Minder ontbossing, maar niet nul

‘Ik denk zeker dat er terecht zorgen waren – en nog steeds wel zijn’, zegt Wolter Elbersen, WUR-onderzoeker Biorefinery & Fibre Technology. ‘De ontbossing voor palmolie in Maleisië en Indonesië was een groot probleem. Dat is nu minder het geval, maar niet nul. Tegelijkertijd heeft de teelt van oliepalm veel voordelen en zorgen innovaties ervoor dat die nog duurzamer wordt.’

Ik denk zeker dat er terecht zorgen waren – en steeds wel zijn

Wolter Elbersen, onderzoeker Biorefinery & Fibre Technology

Elbersen reisde naar Borneo en Sumatra, en bezocht eerder Maleisië. Samen met collega’s van Hogeschool Van Hall Larenstein, IPB University in Bogor en Wageningen hield hij in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken de duurzaamheid tegen het licht van drie oliesoorten: palmolie uit Indonesië, sojaolie uit Brazilië en raapzaadolie (ook wel koolzaadolie genoemd) uit Duitsland.

De wetenschap biedt geen zwart-wit beeld, maar palmolie blijkt in bepaalde opzichten toch echt het duurzaamst. Laten we beginnen met de productie per hectare. Een plantage van oliepalmen levert volgens Elbersen meer dan twee keer zoveel olie op als een hectare soja of een hectare koolzaad. ‘Die voorsprong in efficiëntie blijft in stand, ook als je rekening houdt met het feit dat soja bijvoorbeeld niet alleen olie oplevert, maar ook nog eiwitten voor diervoeder. En terwijl de productie van koolzaad per hectare in Europa de afgelopen jaren is gestegen, blijft de totale opbrengst aan olie per vierkante meter ver achter bij die van palmolie.’

Productie kan helft omhoog

De wetenschappers schatten in dat de productie van palmolie per hectare zeker met de helft omhoog kan. Dat is belangrijk, want een hogere productie per plantage verkleint de noodzaak om weer nieuwe gronden voor palmolie, of een ander oliegewas, aan te spreken.

De studie noemt daarnaast een reeks aan verbeteringen die boeren in Indonesië en Maleisië kunnen doorvoeren: een beter onderhoud aan plantages, een beter gebruik van mest en voedingstoffen, vaker kiezen voor de productiefste rassen en oude bomen sneller vervangen, zodat de productie van een plantage langer op peil blijft.

Ten slotte is er meer mogelijk met een oliepalmplantage dan alleen de olie winnen. Elbersen: ‘In de eerste drie jaar dat oliepalmen nog klein zijn en geen productie leveren, kun je er andere gewassen tussen planten, zoals maïs of meloenen.’

Biodiesel en hout

Een specialiteit van de Wageningse wetenschapper is de zoektocht naar het gebruik van reststromen uit palmolieplantages. ‘Uit de afvalstroom bij de productie van palmolie is biodiesel te produceren. En je kunt denken aan het gebruik van palmhout voor meubels.’

Er is nog een tweede onderdeel waarop palmolie beter scoort dan de teelt van soja en koolzaad. Het levert relatief veel werk (en inkomen) op voor de lokale bevolking. Volgens de studie genereert palmolie, dankzij de arbeidsintensieve teelt, een hoger inkomen per hectare op dan de twee andere oliesoorten. Je hebt minder vierkante meters nodig om een minimumloon te halen.

Elbersen: ‘Dat is voor consumenten in Nederland misschien niet het eerste waar ze aan denken, maar voor landen als Indonesië is dit heel belangrijk. Dankzij palmolie hebben miljoenen kleine boeren een redelijk bestaan opgebouwd. En omdat palmolie betaalbaar is, levert het belangrijke calorieën voor arme delen van de bevolking in Azië en Afrika. Wij hebben de luxe om tussen oliesoorten te kiezen, zij veel minder.’

Broeikasgassen: een achterstand

Als het gaat om vervuiling door de teelt, dan is er op alle drie de oliesoorten wel iets af te dingen. Maar kijken we naar klimaat, dan staat palmolie vooralsnog op een achterstand. Koolzaadolie komt er het beste uit. Dat komt enerzijds omdat een deel van de oliepalmplantages op veengebied staat. En, net als in Nederland, met het ontwateren en inklinken van het veen ontsnapt er CO2 naar de lucht. Anderzijds leiden rottende afvalstromen tot de uitstoot van methaan, een nog sterker broeikasgas.

Desondanks is palmolie – wat klimaat betreft – in staat om de achterstand op soja en koolzaad in te halen, menen de wetenschappers. Dat kan onder meer door de afvalstromen aan te pakken. Maar vanzelf gaat dat niet. ‘Daar is wel politieke wil voor nodig’, zegt Elbersen. Of die boodschap overkomt, valt te bezien. De resultaten van de studie zijn inmiddels gedeeld. Zowel met de overheid in Den Haag als in Jakarta.

Misstanden: niet meegewogen, wel een issue

Wolter Elbersen en z’n collega’s vergeleken Indonesische palmolie, Duitse raapzaadolie en Braziliaanse soja-olie in het licht van de sustainable development goals (SDG’s) van de VN, bezien tot 2040. Beruchte misstanden rond oliepalm- en sojateelt, zoals landroof en mensenrechtenschendingen, wogen daarbij níet mee – al vormen ze volgens Elbersen wel een issue. ‘Dit onderzoek concentreerde zich op zaken die goed te kwantificeren zijn. We zijn onderzoekers, geen journalisten: voor ons valt amper te achterhalen wat er precies gebeurt aan illegaals, laat staan dat we het kunnen kwantificeren’, licht hij toe.

Wat wél goed valt te kwantificeren, zijn de inkomenseffecten. Daaruit blijkt niet alleen dat dat palmolie qua effecten op natuur en milieu niet per se the bad guy is – daar waren al eerder Wageningse aanwijzingen voor – maar ook dat palmolie een aanmerkelijk hoger inkomen per hectare oplevert dan de twee andere oliesoorten. ‘Dat aspect vergeten we in Europa nogal eens: palmolie heeft een geweldige welvaartsverbetering teweeggebracht, met name in rurale gebieden. In de betreffende landen is het daarom een belangrijke en vaak sociaal zeer gewaardeerde teelt’, aldus Elbersen.

Naast de economische impact en effecten op de biodiversiteit hanteerden de onderzoekers nog vier criteria om de verschillende oliesoorten te beoordelen in het licht van de SDG’s: landgebruik, uitstoot van broeikasgassen, vervuiling, bestaanszekerheid. Het onderzoek vond plaats in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken; het rapport is online te raadplegen. ME

Dit artikel verscheen eerder in De Gelderlander/Edwin Timmer; de Resource-redactie voegde er de kadertekst aan toe.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.