De roep om een dak

Bij WUR-medewerker Marjolijn Dannenburg woont een Afghaans vluchtelingengezin op zolder.
De Afghaanse Parisa Aqdas Karimi (links) woont met haar man en hun drie kinderen van 9, 6 en bijna 2 jaar op de zolder van Marjolijn Dannenburg en haar gezin. Foto Guy Ackermans

Dit verhaal is een noodkreet. Een kreet om hulp. Marjolijn Dannenburg, medeoprichter en voormalig coördinator van WURth-while, zoekt huisvesting. Niet voor zichzelf; ze woont met haar gezin (man en 17-jarige dochter) in een twee-onder-een-kapper in Wageningen. Wel voor haar Afghaanse gasten. Sinds begin september wonen WUR-gastmedewerker Parisa Aqdas Karimi, haar man en hun drie kinderen van 9, 6 en bijna 2 jaar op de zolder van huize Dannenburg. En die situatie is niet langer houdbaar.

Het begon vorig jaar met een andere noodkreet. Toen stuurde Karimi per e-mail een roep om hulp de wereld in. Als universitair docent aan de Universiteit van Kabul en voorvechter van vrouwenrechten was ze in gevaar. ‘Ik heb voor ngo’s gewerkt waar ik vrouwen onderwees hoe ze voor hun rechten op moesten komen. En bij de Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie USAID leerde ik vrouwen hoe ze toekomstige leiders konden worden.’
Tot de Taliban in 2021 de macht overnam, ontdekte dat Karimi aan deze programma’s werkte en het voor haar niet langer veilig was. Ze stuurde haar boodschap de wereld in, onder meer naar WUR, waar ze ooit een online cursus had gevolgd. Die mail kwam via via bij Dannenburg terecht. ‘Ik heb haar gevraagd haar cv en diploma’s op te sturen. Ik wilde weten wie ze was, wat voor vlees ik in de kuip had’, vertelt ze. ‘Wat mij vooral trof, was dat ze veel had gedaan aan empowerment van vrouwen en meisjes. Ze schreef: I worked with many ngo’s, where I taught most of the girls to fight for their rights and never accept any kind of violence against themselves, as well as raise their voice in society in order to reduce gender sensitivity in Afghanistan. Ik dacht: potverdikkie, wat een powervrouw. Nu is het haar beurt en heeft zij iemand nodig die haar helpt.’

Op zolder

Dannenburg vond de leerstoelgroep Onderwijs- en Leerwetenschappen bereid om een gastonderzoeksproject op te zetten. ‘Ik kreeg de financiering voor elkaar en op grond daarvan kreeg Parisa een visum voor haar en haar gezin.’ En zo reisden Karimi, haar man en kinderen op 18 augustus met de auto van Kabul naar Pakistan. Eigenlijk hadden ze al eerder willen komen, maar het verkrijgen van geldige paspoorten was lastig. Karimi: Die waren verlopen en we konden geen nieuwe aanvragen, omdat we dan waarschijnlijk gearresteerd zouden worden. We hebben uiteindelijk via de zwarte markt paspoorten kunnen regelen.’
Bijna drie weken later, op 8 september zagen de twee vrouwen elkaar voor het eerst op Schiphol. Dannenburg: ‘Ik had acht maanden lang alleen maar online contact gehad. Het was ontzettend spannend of ze het zouden halen. En dan zie je ze daar voor het eerst met zijn vijven. Dat was echt … wauw! Alsof je het topje van de Mount Everest hebt gehaald. Ik in Nederland en zij in Afghanistan hadden hier zo ons best gedaan. Best grappig ook: ze bleek nog kleiner dan ik! Twee van die kleine vrouwen hebben dat toch maar mooi voor elkaar gebokst.’

Het gezin Dannenburg ving de gasten ruimhartig op in hun eigen huis. ‘Ik kon niks anders vinden. Overal zitten al Oekraïners. En huisvesting was een voorwaarde om hen naar Nederland te halen. Ik wilde het daar niet op vast laten lopen. Ook niet vanwege de situatie van haar man. Hij werkte als personeelsfunctionaris bij het Inspection General Office van het Ministerie van Defensie en werd al enige tijd gezocht door de Taliban. Hij zat min of meer ondergedoken en kwam amper nog buiten.’
Bij Dannenburg woont het Afghaanse gezin nu al vier maanden op de zolder. ‘In het begin was dat voor beide partijen best moeilijk’, zegt Karimi. Er zijn zoveel verschillen in cultuur en religie tussen ons. Maar we zijn er nu heel gelukkig mee. We zijn dankbaar. De oudste twee kinderen gaan naar de openbare basisschool De Wereld en mijn man werkt bij Brocacef, een medisch bedrijf dat medicijnen verpakt, in Ede.’ Dannenburg: ‘Ik ben op een maandag in oktober met hem langs een aantal Edese uitzendbureaus gefietst. Op vrijdag had hij een baan. En al na een maand kwam hij in dienst en kreeg hij loonsverhoging.’

In Afghanistan zou mijn dochter binnenkort niet meer naar school mogen

Parisa Aqdas Karimi, WUR-gastmedewerker uit Afghanistan

Al vrij snel werd duidelijk dat een terugkeer naar Afghanistan onmogelijk zou zijn. ‘Mijn collega’s in Kabul waarschuwden me dat de Taliban wist dat ik voor ngo’s had gewerkt. Ze zijn jou niet gunstig gezind. Als je terug komt, weet ik niet wat er zal gebeuren.’ De afgelopen twee jaar waren stressvol, licht ze de beslissing verder toe. ‘Toen ik naar Nederland kwam, was ik teleurgesteld en wanhopig. Hier krijg ik veel steun. Het gaat goed bij WUR. Ik mag een PhD-voorstel schrijven. Ik ben gelukkig dat ik in Nederland ben, helemaal voor mijn dochter die nu negen is. In Afghanistan zou ze binnenkort niet meer naar school mogen. Hier kan ze leren wat ze wil. Ze spreekt al behoorlijk goed Nederlands. De kansen voor mannen en vrouwen op onderwijs en werk zijn gelijk. Er is vrijheid. Niemand dwingt je iets te doen wat je niet wilt.’

Hoop

Als gastonderzoeker is voor Karimi een zogeheten zoekjaar voor hoger opgeleiden mogelijk. In dat jaar kan ze haar promotievoorstel schrijven en financiering zoeken. ‘Maar dan is wel huisvesting nodig’, zegt Dannenburg. ‘En die is dus niet te vinden. Met twee gezinnen nog een jaar in een eengezinswoning leven, is geen houdbare situatie.’ De tijd dringt bovendien. Op 19 januari verloopt de huidige verblijfsvergunning. Zowel Karimi als haar man mogen dan geen betaald werk meer verrichten en moeten zich bij het coa in Ter Apel melden. Plaatsing in het azc in Wageningen zou een oplossing kunnen zijn, maar is ongewis. Dannenburg: ‘Daar hopen we op. Dan kunnen ze voor een groot deel hun leven hier voortzetten. De kinderen doen het goed op school. Ze hebben als gezin hun leven hier behoorlijk op orde. Er is alle perspectief om er hier in Nederland iets van te maken. Maar die toezegging kan het coa niet doen.’

Ik hoop dat er door dit verhaal iemand opstaat die kan helpen

Marjolijn Dannenburg, medeoprichter en voormalig coördinator van WURth-while

‘Ik heb mezelf vaak afgevraagd waarom ik dit doe’, zegt Dannenburg. ‘Parisa is maar een van honderden, misschien wel duizenden vrouwen in deze situatie. Maar moet ik het daarom laten? De Talmoed zegt: wie één mens redt, redt de mensheid. In de Tweede Wereldoorlog namen mensen onderduikers in huis. Desondanks zijn er heel veel joden vermoord. Maar dat maakte het niet minder waardevol om enkelen te redden. Ik hoop dat er door dit verhaal iemand opstaat die kan helpen.’

Trouwen, maar met wie?

Voor al die andere Parisa’s hoopt Dannenburg dat WUR ook iets kan doen: ‘Ik zou willen dat WUR de betrokkenheid die er voor Oekraïners is, uitbreidt naar Afghaanse wetenschappers.’ En dan met name de vrouwen. ‘Er vloeien bij mij thuis tranen voor de vrouwelijke studenten van Parisa die sinds december geen examens meer mogen doen, die niet kunnen afstuderen, die nog maar één toekomstoptie hebben: trouwen. Maar met wie? De meeste ontwikkelde mannen hebben het land al verlaten. Met ongeletterde mannen, met Talibanstrijders? Ze hebben geen enkel recht meer. Alles is hen afgenomen. Onderwijs voor iedereen is een van de wereldwijde duurzaamheidsdoelen. Daar zou WUR toch iets voor moeten kunnen betekenen? Bijvoorbeeld via online onderwijs of constructies als Scholars at Risk.’

Niet toevallig is het gebruik van online leermiddelen het onderwerp waarmee Karimi zich de afgelopen maanden heeft beziggehouden. Ze wil er graag op promoveren. ‘Misschien dat online onderwijs de restricties van de Taliban kan omzeilen. Nu is alles voor vrouwelijke studenten afgesloten. Ze zitten thuis, hebben geen doel en worden depressief. Ik wil die vrouwen weer hoop geven. Ik hoop dat de wereld de de Afghaanse vrouwen niet vergeet.’ 

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.
  1. Als de situatie zo slecht is, waarom verlengt de universiteit haar contract dan niet? Kunnen ze echt met een goed geweten een familie terug laten gaan naar een land waar ze gearresteerd kan worden?