Tweehonderd basisschoolkinderen uit groep 6, 7 en 8 stapten gistermiddag Aurora binnen voor de Kinderuniversiteit. Twee WUR-wetenschappers zetten ze aan het werk en lieten ze Nederland in 2120 inbeelden.
De meeste kinderen zijn hier op eigen initiatief en individueel; sommigen met klasgenootjes of vrienden. Dit jaar is ook een schoolklas uit Ede uitgenodigd door organisator Wetenschapsknooppunt. Want op die school zitten veel kinderen uit gezinnen die zich geen extraatjes kunnen veroorloven. Zij mogen via een regeling met de gemeente gratis aanwezig zijn. Het feit dat de hele klas mee moet doen, betekent wel dat sommigen uitstralen dat ze liever iets anders hadden gedaan op deze woensdagmiddag.
Tijdreizigers
Marlies de Ree en Joyce Zwartkruis – voor deze gelegenheid met de versimpelde functietitel ‘onderzoekers klimaat en natuur’– ontvangen de zeer jonge studenten. ‘Waarom is het belangrijk dat de universiteit ook aan basisschoolkinderen denkt?’ vraagt Zwartkruis aan de kinderen. Het antwoord: ‘Inspiratie! Wat we onderzoeken willen we delen met iedereen. Oké, nu de handen omhoog als je met ons mee op tijdreis wil naar 2120?!’ Achterin de zaal klinken een paar baldadige ‘nee hoor dat wil ik niet’, maar de meeste handen schieten omhoog.

Rustgevende natuur- en vogelgeluiden klinken door de speakers terwijl De Ree een poëtisch verhaal voorleest over hoe de stad, de zee, het platteland en de rivier eruit zien in 2120. Hoe het ruikt, wat er te zien is en hoe het voelt als je er op je blote voeten rondloopt. Het geroezemoes verstomt langzaam en de leerlingen luisteren aandachtig. ‘Dan worden we weer wakker in 2025, met de uitdagingen van nu.’
Om de kinderen te laten zien dat klimaat verandert laat Zwartkruis de zogenoemde klimaatstreepjescode zien. ‘Blauw betekent kouder dan gemiddeld, rood warmer. We begonnen blauw in 1970 en worden nu steeds roder.’ Ook de biodiversiteitsstreepjescode kleurt langzaam van groen naar grijs. Toch eindigt ze optimistisch: ‘Veel oplossingen helpen zowel het klimaat als de natuur.’
De kinderen konden bij hun aanmelding vragen insturen die ze hebben over de toekomst. Zo wilde een leerling weten of er nog wel aardappels zijn in het jaar 2120, want hij houdt zo van patat. Ook de vraag of Wageningen wel veilig is als het water stijgt, passeerde de revue. Zwartkruis stelt de leerling gerust: Wageningen ligt oostelijk genoeg om droge voeten te houden.
Verbeelding
Dan is het tijd om de verbeelding aan het werk te zetten. Op het scherm verschijnen zwart-witbeelden van kinderen die buitenspelen in jurken en boeren die met hun handen werken. ‘Echt of nep?’ vraagt een van de kinderen in de zaal. Van Ree legt uit dat het echte beelden zijn uit de jaren 20 van de vorige eeuw die later zijn ingekleurd. ‘Slechts zes op de duizend mensen had toen een auto: misschien had dan wel geen enkele ouder van je klasgenoten een auto. We kunnen leren van 100 jaar geleden als we moeten nadenken over 100 jaar vooruit.’
Daarna splitst de groep: de ene helft blijft in de collegezaal voor stellingen, de ander gaat eerst naar een lokaal verderop om een tekening te maken van de toekomst. Vanuit een denkbeeldige helikopter schetsen ze hun woonplaats in 2120 – met ruimte voor groen, water, huizen, water, vervoer, dieren en voedsel. ‘Ik wil wonen in een groene, gezellige omgeving die ook modern is’, schrijft een meisje op.
In zowel de collegezaal als het tekenlokaal is het rumoerig. Tafels en stoelen kunnen omhoog en omlaag, wat de kinderen volop uitproberen. Tussen het gewiebel door ontstaan kleurrijke tekeningen met boomhutten, drijvende huizen, elektrische auto’s en moestuinen voor de buurt. Veel groen en blauw tussen gebouwen, eilanden met voorzieningen en landbouw en natuur door elkaar.

Groene stad, goed spelen
In de collegezaal moeten kinderen kiezen: huizen midden in de natuur zodat mensen en dieren kunnen samenleven, of blijft natuur apart? Een meisje vindt dat mensen en dieren samen moeten leven. Een leeftijdsgenoot verderop waarschuwt voor overlast voor de dieren. ‘En voor gevaar van bijvoorbeeld de dodelijke zwarte weduwe’, vult een ander aan. Wonen in de natuur is dus mooi, maar ook gevaarlijk, concluderen de kinderen. Dat de kans zeer klein is dat ze in Nederland een zwarte weduwe tegen het lijf lopen, lijken ze niet te weten.
Nieuwe stelling: is in 2120 de stad groen of slim? Een jongen denkt even na en zegt dan: ‘Als je kijkt naar de politiek nu dan zie ik geen groene stad met veel bomen, planten en dieren voor me. Maar ik zou het wel willen, want in een groene stad kun je goed spelen.’
Kleine, grote stappen
Pabo-studenten – die de wetenschappers vandaag ondersteunen – fotograferen de tekeningen: dit is hoe de volgende generatie hun ideale wereld ziet. Hebben de leerlingen nog tips voor onderzoekers, wil Zwartkruis weten. ‘Kunnen we geen robots maken die op zonnepanelen werken?’ vraagt iemand.
De onderzoekers vertellen de scholieren dat de natuur veel oplossingen heeft en dat kleine stapjes samen ook grote stappen zijn. Met een diploma en een tas van het Wetenschapsknooppunt lopen de kinderen met hun tekening weer naar buiten. ‘Die van mij is best wel goed gelukt’, vertelt een jongetje trots. Buiten Aurora wachten ouders, broertjes en zusjes. De WUR-studenten die op dat moment eveneens in Aurora studeren voor hun tentamens, lijken niet onder de indruk van het jonge, drukke publiek.