Jan Douwe van der Ploeg: ‘Kritisch zelfonderzoek is hard nodig’

Emeritus hoogleraar kraakt harde noten over rol WUR bij falend stikstofbeleid.
Jan Douwe van der Ploeg ‘Wageningen heeft eigenlijk geen goede antwoorden op wat nu zou moeten gebeuren’, stelt Van der Ploeg. Foto Duncan de Fey

Emeritus hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg schreef een boek dat volgens het Friesch Dagblad op het nachtkastje hoort van de nieuwe minister van Landbouw én verplicht leesvoer is voor het bestuur van WUR. Het is een analyse van het falende Nederlandse stikstofbeleid, waarin hij ook harde noten kraakt over de rol van zijn eigen universiteit. Resource bevroeg hem over dat laatste.

Van der Ploeg deed als hoogleraar Rurale Sociologie overal ter wereld onderzoek naar de bedrijfsstijlen van boeren, met het contrast tussen ‘boerenlandbouw’ en ‘ondernemerslandbouw’ als terugkerend thema in zijn werk. Het eerste staat voor landbouw op basis van circulaire hulpbronnen die een boer zelf opbouwt, zoals voer, bodem, mest en arbeid. Het tweede staat voor landbouw die sterk leunt op hulpbronnen die van buiten het bedrijf worden aangevoerd, zoals krachtvoer, kunstmest, machines en genetisch materiaal – met daardoor een stevig belang voor de agri-business. In zijn recente boek Gesloten vanwege stikstof gaat hij uitgebreid in op het verband tussen het bijna ongebreidelde geloof in die ondernemerslandbouw en de Nederlandse stikstofcrisis, die hij omschrijft als ‘een probleem dat in de afgelopen decennia actief is gecreëerd’. Volgens hem hebben niet alleen de agri-business en het ministerie van Landbouw een groot aandeel gehad in het ontstaan van het stikstofprobleem, ook de Wageningse landbouwwetenschappen speelden een cruciale rol.

In welk opzicht had WUR daar zo’n stevig aandeel in?
‘De afgelopen zes, zeven decennia is de landbouw behoorlijk snel en massaal omgebouwd tot een agro-industrieel complex. WUR speelde daar een sterk stuwende rol bij. Boeren is duidelijk gemaakt dat ze afstand moesten nemen van hun traditionele boerenpraktijk; ze moesten gaan denken en werken als een ondernemer. De universiteit heeft zich totaal met dat proces geïdentificeerd en is het, nauw vervlochten met het ministerie van Landbouw en de agro-industrie, verder vooruit gaan duwen. Voor de keerzijdes en gevaren van die zogenoemde optimale landbouw is onvoldoende oog geweest. Wat ook verdween, is het kijken naar alternatieven – zo overtuigd was WUR van deze route, en van zichzelf. En nog steeds heeft WUR een vreemde, dualistische verhouding met dat proces.’

Vasthouden aan de theorie van de optimale landbouw was een merkwaardige fout van WUR

Hoezo dualistisch?
‘Aan de ene kant beroept de universiteit zich erop dat Nederland zo’n ontzettend efficiënte landbouwsector heeft, dankzij het kennisinstituut WUR. Maar du moment dat problemen ontstaan, zoals de stikstofcrisis, dan heeft Wageningen er zogenaamd niks mee te maken – dan ligt het aan andere factoren. In werkelijkheid lagen die problemen altijd al op de loer; WUR heeft ze alleen onvoldoende onderkend. Er is nooit goed aan kritische forecasting gedaan. Je moet je altijd afvragen: waar zitten de angels, waar kan het misgaan, door welke invloeden dan ook? Als je dat nalaat als universiteit, dan loop je al vrij snel aan de leiband van de agro-industrie. Niet doordat je bent omgekocht of zo, maar omdat je binnen hun denkframe opereert.’

Verklaart dat agro-industriële denkframe ook waarom de stikstofkwestie zo muurvast zit?
‘Wageningen heeft eigenlijk geen goede antwoorden op wat nu zou moeten gebeuren. Dat komt op pijnlijke wijze naar voren in het recente rapport ‘WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur’, over dilemma’s waarvan ik een beetje huiduitslag krijg: moeten we rekening houden met dierenwelzijn of niet, moet Nederland de wereld voeden of niet? Dat zijn allang geen dilemma’s meer; iedereen weet wel welke kant het op moet. Nóg erger vind ik dat de conclusie van het rapport maar tot één voorstel komt: ‘we hebben een maatschappelijk en een politiek debat nodig’. Dan breekt me de klomp. Pleit WUR echt voor een debat, vlak nadat de zorgvuldig gevoerde dialoog over het landbouwakkoord totaal is mislukt? Ik vind het een brevet van onvermogen dat WUR niet met iets beters komt.’

Toch kwam dit rapport WUR al op kritiek te staan van een aantal agro-organisaties: ze schreven een open brief aan bestuursvoorzitter Sjoukje Heimovaara dat WUR zich moet focussen op het doen van onderzoek, en niet ‘voor’ of ‘tegen’ moet zijn.
Dat onderstreept hoezeer er een verstrengeling van belangen is opgetreden. Zelfs als de universiteit slechts lichte vraagtekens zet bij de status quo, dan is het al: zijn jullie helemaal bedonderd, terug het hok in en doen wat we altijd hebben gedaan!’

Maar Heimovaara bond niet in. Misschien toch een teken dat er een nieuwe wind waait bij WUR?
‘In vergelijking met het bulldog-gedoe van Aalt Dijkhuizen en de halsstarrigheid van Louise Fresco lijkt er inderdaad sprake van een lovenswaardige stap vooruit. Maar de vraag is of het genoeg is. Vasthouden aan de theorie van de optimale landbouw, terwijl die evident niet bleek te corresponderen met de werkelijkheid, was een merkwaardige fout van WUR. Dat vraagt om kritisch zelfonderzoek vanuit de universiteit: hoe is het mogelijk dat we ons zo hebben laten meeslepen in een theorie, terwijl uit empirische gegevens al veel langer duidelijk is: hé jongens, zo werkt het niet, de praktijk is veel ingewikkelder.’

Het is een gotspe dat er voortdurend cofinanciering nodig is vanuit het bedrijfsleven

Heb je een verklaring voor die dynamiek?
‘In de afgelopen decennia zijn er altijd wel mensen, vakgroepen en netwerken geweest die in de gaten hadden dat in ieder geval aanvullend onderzoek nodig was om ongelukken te vermijden. Alleen waren daar verhoudingswijs weinig tot geen middelen voor. Dat is nog steeds zo, en dat komt mede door de geldstromen. Het is een gotspe dat er voortdurend cofinanciering nodig is vanuit het bedrijfsleven. Daardoor staan we toe dat het bedrijfsleven mede bepaalt waar de relevantiehorizon ligt, een begrip uit de kennistheorie. Wat daarbuiten ligt, is zogenaamd irrelevant– en dus is er geen geld en interesse voor. Het pijnlijke is alleen dat vernieuwende dingen vaak juist buiten die horizon plaatsvinden, in de periferie.’

Studenten en medewerkers die bezorgd zijn over de nauwe banden tussen WUR en de agri-business hebben dus een punt?
‘Natuurlijk! Ik geef ze volkomen gelijk. Kijk, ik ben zelf van die generatie die zich begin jaren zeventig verenigde in de Boerengroep*. Als je dat nu met de nodige afstand overziet, dan zal vriend en vijand beamen dat dat veel heeft opgeleverd. Laten we hopen dat er opnieuw zo’n golf over de universiteit heen rolt. Het woord wordt soms wat makkelijk gebruikt, maar Wageningen heeft een cultuuromslag nodig.’ (*De Boerengroep is een nog altijd bestaande Wageningse studentenorganisatie, bekend om z’n kritische kijk op landbouw, die samen met boeren landbouwtheorie en –praktijk dichter bij elkaar wil brengen, red.)

In welk opzicht?
‘Het wringt dat WUR, als optelsom van de vroegere DLO’s (Diensten Landbouwkundig Onderzoek, red.) en de oude vakgroepen, met één mond moet spreken naar de rest van de wereld. Want in de markt waarin de vroegere DLO’s opereren, is kennis koopwaar. Eigen gelijk is er cruciaal: waarom zou een partij je inhuren als je toegeeft dat je je weleens vergist? Voor hen is het essentieel om te zeggen: wij hebben gelijk, we hadden altijd gelijk en ook voor de toekomst garanderen we dat we gelijk hebben. Vergelijk dat eens met de universiteit waar twijfel de basis van wetenschap vormt – het voortdurende bevragen en uitzoeken: klopt dat wel? Het is heel erg belangrijk dat er een goed intern debat komt, en dat er gezocht wordt naar nieuwe theoretische perspectieven.’

Is dat ook waarom je meer concurrentie voor WUR toejuicht?
‘De WUR-hegemonie is een markant contrast met andere landen in Europa. Die hebben elk meerdere landbouwuniversiteiten en -faculteiten – zelfs in een klein land als België is dat het geval. Daardoor ben je in het debat verzekerd van meerdere invalshoeken en een kritische kijk naar elkaar. Nederland heeft maar één kennisinstelling die gaat over landbouw, en die dat monopolie ook zorgvuldig bewaakt: Wageningen. Wel zetten Leiden, Amsterdam, Groningen en Nijmegen nu voorzichtig stappen in het kennisdomein landbouw. Ik denk dat het een goede ontwikkeling is als er meer pluriformiteit komt. Hopelijk stimuleert het de Wageningse mammoettanker om z’n koers te verleggen.’

Omslag van boek 'Gesloten vanwege stikstof' van Jan Douwe van der Ploeg

Gesloten vanwege stikstof beschrijft hoe in Nederland socio-technisch regime is ontwikkeld – een geheel van ineengrijpende en elkaar versterkende instituties, wetten, technologieën, verwachtingen, routines, belangen en identiteiten – dat het stikstofprobleem heeft voortgebracht en dat nu onmachtig en onwillig is om het probleem op te lossen. Dat klinkt als een onfris complot, maar Van der Ploeg benadrukt in zijn inleiding dat er veel meer speelt dan alleen platte belangen en steelse afspraken. ‘Het gaat veeleer om een (vaak onbedoeld) ineengrijpen van allerlei deelprocessen en -belangen. Dit boek is een poging de bron, bedding, bochten en kracht van die stroom in kaart te brengen.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.