Nieuw licht op lianen

Paul Hoekstra worstelde zich door lianen en ontdekte en passant 23 nieuwe soorten.
Monanthotaxis whytei. Foto Lubbert Y.T. Westra

Nee, hij heeft niks met Tarzan. Die grappig bedoelde link is tijdens zijn promotieonderzoek al vaak gelegd. De lianen waar bioloog Paul Hoekstra vijf jaar onderzoek naar deed, groeien vanaf de grond omhoog. ‘De meeste lianen kun je niet gebruiken om aan te slingeren.’

Hij gebruikte de plantenfamilie van de zuurzakken (Annonaceae) om genetisch onderzoek te doen naar de evolutie van biodiversiteit in de tropen. ‘Eigenlijk heb ik me op de Monanthotaxis gestort, een geslacht binnen de zuurzakfamilie dat alleen in Afrika voorkomt. Het Herbarium in Wageningen had al veel exemplaren van dat geslacht, voornamelijk afkomstig uit Gabon. Het is een mooie, grote en diverse groep om biodiversiteitsonderzoek aan te doen.’

Levenswerk

Hoekstra begon zijn studie in 2012, toen het Herbarium van WUR op de Dreijen nog bestond. Dat verhuisde een jaar later naar Naturalis in Leiden. Daar heeft hij de volgende drie jaar fulltime gewerkt aan wat een levenswerk mag heten: de revisie van het geslacht Monanthotaxis. De volledige beschrijving van 79 soorten van dit geslacht omvat liefst 238 pagina’s in zijn proefschrift Disentangling Lianas. Een klein minpuntje: aan de twaalf bekende soorten die op Madagascar voorkomen, kwam hij niet meer toe.

Paul Hoekstra aan het werk in Gabon. Foto Thomas L.P. Couvreur

Het ‘ontwarren van lianen’ slaat op de warboel die de groep was. ‘Toen ik begon was meer dan de helft van de planten die verzameld waren nog niet gedetermineerd. Er was geen overzicht. Vaak was nog niet eens duidelijk of ze tot het geslacht hoorden of niet. Het was zo’n chaos dat het ondoenlijk was om te bepalen of een gevonden soort nieuw was of niet. De boel is nu geordend. Iedereen die Monanthotaxis in het veld gaat verzamelen, zal dit hoofdstuk uit  mijn proefschrift moeten gebruiken. Het is de basis die de komende vijftig jaar belangrijk zal blijven.’ 

Ik heb er eentje naar mijn zoon Arend vernoemd, de Monanthotaxis aquila

Paul Hoekstra, bioloog

Hoekstra bracht niet alleen ordening aan in de groep, maar ontdekte ook 23 nieuwe soorten; planten die wel waren verzameld, maar nog nooit bestudeerd en op naam gebracht. Nee, hij heeft er geen een naar zichzelf vernoemd. ‘Het is een ongeschreven regel in de biologie dat je geen soorten naar jezelf vernoemt. Maar ik heb er wel eentje naar mijn zoon Arend vernoemd, de Monanthotaxis aquila. Aquila is Latijn voor Arend. Verder probeer je vooral kenmerken in de naam te verwerken, het verspreidingsgebied of je eert de eerste of belangrijkste verzamelaar.’

Fylogenetische boom

Genetisch onderzoek is een belangrijke pijler onder de studie. Aan de hand van de evolutie van kenmerkende stukken DNA maakte Hoekstra een fylogenetische boom, zeg maar een stamboom, van het geslacht Monanthotaxis. Die stamboom koppelde hij aan uiterlijke kenmerken van de bloemen van de planten. Dat levert een opmerkelijke conclusie op: hoe recenter de soort, hoe kleiner de bloemen. Hoe dat komt, blijft voorlopig speculatie. Hoekstra: ‘Mogelijk heeft het met de manier van bestuiven te maken. Bij veel plantengroepen zie je dat planten zich aanpassen aan het formaat van de bestuiver. Maar over de bestuiving van Monanthotaxis is niks bekend. De bloemen zijn veelal kleiner dan een centimeter en zitten op vijftig meter hoogte in het dak van het tropisch regenwoud.’

De ordening van de Monanthotaxis levert niet alleen fundamentele kennis op, maar heeft ook praktisch nut. Van sommige soorten is bekend dat ze bescherming bieden tegen malaria en kanker. Die soorten zijn nu goed beschreven, herkenbaar en hebben een naam. Hoekstra: ‘En dankzij de fylogenie kun je nu veel gerichter zoeken naar soorten die mogelijk ook stoffen bevatten met medicinale eigenschappen.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.