Rotten op een zandplaat

Op Rottumerplaat brengen wetenschappers de ontbinding in kaart van een dode walvis.
Walvis Godfried ligt sinds eind november 2020 dood in de duinen van Rottumerplaat. ‘Ik had gedacht dat het kadaver veel sneller uit elkaar zou vallen, dat het opengescheurd zou worden, dat er losse brokken walvis over het strand zouden liggen’, zegt WUR-onderzoeker Martin Baptist. De foto is genomen door zijn collega Hans Verdaat.

Op Rottumerplaat ligt een dode walvis langzaam weg te teren. De ontbinding en de gevolgen daarvan voor de omgeving worden met wetenschappelijke precisie in kaart gebracht. 

Het kadaver in kwestie is dat van een jonge mannelijke dwergvinvis. Het dier spoelde op 25 november vorig jaar dood aan op het eiland. Dat wil zeggen: een visser zag ‘m die dag en meldde het aan de bemanning van surveillanceboot De Harder van het ministerie van LNV. ‘Die stelde vast dat het om een dode walvis ging en gaf ‘m de naam Godfried’, vertelt Hans Verdaat, onderzoeker van Marine Research in Den Helder. ‘Naar Godfried Bomans’, verduidelijkt collega Martin Baptist. ‘De schrijvers Jan Wolkers en Godfried Bomans hebben, dit jaar precies 50 jaar geleden, elk een week op Rottumerplaat in een tentje gewoond. Godfried vond er niks aan. Hij voelde zich er niet thuis’, lacht hij. ‘Net zo min als deze walvis.’ ‘Groningse humor,’ vult Verdaat aan, ‘vermengd met historisch besef.’

Walvissen die stranden, moeten worden opgeruimd. Dat kost niet alleen een hoop geld, maar het is ook zonde, zegt Baptist. ‘Dode dieren horen ook in de natuur. Dus waarom zouden we zo’n dier niet laten liggen? Dat is een deel van het verhaal achter deze pilotstudie. Het andere is dat we er al een paar jaar over praten om eens een walvis af te laten zinken in de Waddenzee. Een kadaver onder water zou een verrijking moeten zijn voor de natuur.’ Die beide verhalen kwamen plotseling samen toen Godfried op de Rottumerplaat aanspoelde. Het afzinken op zee werd een laatste rustplaats op het eiland. In de duinen, veilig boven de stormlijn, zodat-ie niet terug de zee in kan spoelen.

Opnames

En daar ligt Godfried nu sinds eind november. In alle afzondering, maar wel voortdurend bespied, bemonsterd en bemeten. Geen detail van het ontbindingsproces blijft ongezien. In totaal zeven camera’s leggen de gang van zaken vast. Baptist: ‘Vier van die camera’s – in elke windrichting eentje – maken dag en nacht elk uur een foto, aangevuld met foto’s getriggerd door beweging.’ Die beelden worden met een 4G-verbinding naar een speciaal mailadres verstuurd. ‘Godfried is de enige dode walvis met een eigen mailadres’, grinnikt Baptist. ‘Maar ik ga het adres niet noemen, want ik wil geen spam.’ Via de e-mailbox bekijkt hij de foto’s. Drie secundaire camera’s maken aanvullende beelden.

Maar er is veel meer, legt Verdaat uit. ‘Tijdens onze maandelijkse bezoeken maken we met drie camera’s, gekoppeld aan hoogtemeting, een nauwkeurige 3D-positiebepaling van het kadaver. Zo kunnen we veranderingen aan het kadaver precies opmeten. We maken vegetatieopnames van de directe omgeving, er staan drie insectenvallen, we nemen bodemmonsters en schimmelmonsters van de huid.’

Met die stank valt het best mee

Verdaat en Baptist zijn net terug van een bezoek aan Godfried. Voor passagiers was, dankzij corona, geen ruimte. Om toch een vleugje Godfried te ervaren, haalt Baptist een fles met grond tevoorschijn. Bodem doortrokken met kadaversappen. ‘Ruik maar’, nodigt hij uit. ‘Dan weet je in wat voor lucht we werken als we daar veldwerk doen. Het is echt veilig.’ Het monster stinkt muf, maar draaglijk. ‘Met die stank valt het best mee’, zegt Verdaat. ‘Er heerst een dystopisch idee dat je een dode walvis op het strand al op een kilometer ruikt, maar dat is dus echt niet zo. Tien meter is al veel.’

Eiland in wintertijd

Met de stank valt het dus mee. Misschien wel, omdat een half jaar ontbinden op het oog nog opmerkelijk weinig verandering teweeg heeft gebracht. Godfried ligt er nog steeds verbazend netjes bij. ‘Dat verbaast ons ook’, zegt Baptist. ‘Ik had gedacht dat het kadaver veel sneller uit elkaar zou vallen, dat het opengescheurd zou worden, dat er losse brokken walvis over het strand zouden liggen.’ ‘Ik had in de winter zeker 30 tot 40 mantelmeeuwen om het kadaver verwacht’, vult Verdaat aan. ‘Er zaten vorige maand twee zeearenden een paar honderd meter verderop, maar die zijn zelfs niet eens komen kijken! Er zijn wel kleinere vogels, maar die kunnen nog weinig met het kadaver. Ze pikken wel in het beest, maar komen niet door de huid. Zelfs niet op plek waar wij een huidmonster hebben genomen.’

‘Je moet niet vergeten,’ vervolgt Verdaat, ‘dat dit een onbewoond eiland is. De enige grote zoogdieren zijn konijnen en grijze en gewone zeehonden. Er zitten hier geen ratten, vossen, marterachtigen of wilde zwijnen. De usual suspects om zo’n kadaver op te eten zijn er niet.’ Vergeet ook niet dat het winter was, zegt Baptist. ‘Nu het weer warmer wordt, verwachten we veel meer ontwikkelingen. We hopen bijvoorbeeld op aaskevers. Dat zijn spectaculaire soorten, als je van kevers houdt. Aaskevers vliegen niet in de winter en ze moeten van het vasteland komen. Dat is zo’n twaalf kilometer verderop. Ruiken ze dit kadaver en kunnen ze het bereiken? Dat is interessant.’

Nu het warmer wordt, verwachten we meer ontwikkelingen, bijvoorbeeld aaskevers

De pilot Godfried duurt nog zeker tot de zomer. Wie de proef wil volgen kan terecht op de site https://basismonitoringwadden.waddenzee.nl/pilots-en-projecten/walviskadaver. Daar staan de maandelijkse rapportages en timelapse-filmpjes van de dagelijkse beelden. Meer informatie over walvisstrandingen in Nederland is terug te vinden op https://www.walvisstrandingen.nl.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.