Darmflora heeft invloed op ontstaan allergie

De samenstelling van de darmflora van zuigelingen tijdens de overgang van vloeibaar naar vast voedsel beïnvloedt de ontwikkeling van allergie.
Foto: Shutterstock

Tekst: Anja Janssen

Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Harm Wopereis bij het Laboratorium voor Microbiologie.

Bij gezonde baby’s die borstvoeding krijgen, bestaat het darmmicrobioom (algemeen bekend als de darmflora) de eerste maanden voornamelijk uit Bifido-bacteriën. Die zorgen voor een zuur darmmilieu. Zodra het kind ook vast voedsel krijgt, wordt de populatie diverser en gaat die langzaam lijken op het microbioom van een volwassene.

Koemelkallergie

Moedermelk bevat onverteerbare suikers die voedsel vormen voor de Bifido’s. Daarom bevat veel flesvoeding al bijna twintig jaar vezels om Bifido-bacteriën in de darm te stimuleren. Ook worden deze zogeheten prebiotica wel gecombineerd met levende Bifido’s (probiotica). Wopereis onderzocht de effecten van prebiotica en zogeheten synbiotica (prebiotica plus probiotica) op het darmmicrobioom van kinderen met een verhoogd risico op allergie en kinderen met koemelkallergie.

Ik ben ecoloog en kijk naar het grote geheel

Harm Wopereis, promovendus bij het Laboratorium voor Microbiologie

Bescherming tegen eczeem

Hij vond dat de toevoeging van prebiotica en synbiotica zorgt voor een darmmicrobioom dat meer lijkt op dat van kinderen die borstvoeding krijgen. Daarbij ontdekte hij dat een darmmilieu met veel zuren gunstig is voor opvolgers van Bifido die deze zuren omzetten in butyraat. En die bacteriën – onder meer van de geslachten Anaerostipes en Eubacterium – blijken mogelijk te beschermen tegen het ontstaan van eczeem. ‘Bij kinderen die eczeem ontwikkelden bij de overgang op vast voedsel, waren die bacteriegroepen minder aanwezig’, aldus Wopereis. Ook verliep de overgang naar een gevarieerdere darmflora bij deze groep minder goed.

Poeptransplantatie

In experimenten met poeptransplantaties bij muizen toonde Wopereis aan dat het bifidogene milieu inderdaad bepalend is voor de bescherming tegen allergie. Kregen de muizen poep van kinderen met koemelkallergie, dan ging hun IgE-niveau omhoog. ‘Dat is de belangrijkste immuunfactor bij allergische reacties. Ook hadden die muizen meer jeuk en opgezette ogen dan muizen die een poeptransplantatie hadden gekregen van gezonde, borstgevoede kindjes.’

Wopereis werkt al dertien jaar als onderzoeker bij Danone Nutricia Research. Zijn promotieonderzoek was een introductie in de academische wereld. ‘Als hbo’er moest ik wel eerst weer de schoolbanken in. Het leukste aan het werk in Wageningen vond ik het contact met PhD’ers die aan heel andere dingen werken. Ik ben ecoloog en kijk naar het grote geheel. Anderen binnen de groep werken op celniveau, bijvoorbeeld met technieken als CRISPR-Cas. Daarbij heb ik soms met mijn oren staan klapperen, maar gaandeweg ging ik steeds beter begrijpen wat ze doen.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.