Kiplekker in het bos

Bomen leggen CO2 vast.

Het planten van nieuwe bomen, remt dus de opwarming van de aarde af. Pluimveehouders hebben een extra reden om bomen op hun terrein te zetten: de kippen voelen zich meer op hun gemak onder de takken.

Illustratie: Annet Scholten

Verhalenserie: Experimenteren voor het klimaat

Nederland wil in 2030 jaarlijks 49 procent minder broeikasgas uitstoten dan in 1990. Hoe we dat gaan doen, wordt vastgelegd in een Klimaatakkoord. Terwijl in Den Haag nog wordt gesteggeld over de invulling daarvan, vinden met geld van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit al tal van proefprojecten plaats. WUR coördineert alle projecten voor de sector Landbouw en Landgebruik. Resource besteedt in vier nummers aandacht aan deze experimenten. Deze week aflevering 2: de bosbouw.

Achter het biologische pluimveebedrijf van Johan, Jantine en Ariën Verbeek in het buitengebied van Renswoude staan 201 walnootboompjes. Sprietige exemplaren van amper twee meter hoog, met telkens een metertje of tien ertussen. Een bos kun je het nog niet noemen, maar over een paar jaar zal het hier al aardig toeven zijn.

De walnotenboomgaard wordt het buitenverblijf van een deel van de 16 duizend biokippen die Verbeek houdt. De nieuwe groep is net gearriveerd en moet nog even acclimatiseren in de stal. Zodra de dieren gewend zijn, mogen ze dit beboste terrein als hun uitloop gebruiken. Het project is één van de pilots die, onder toeziend oog van WUR, moeten aantonen wat extra bosbouw kan bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering.

Agro-Forestry

De proef op het erf van Verbeek is een voorbeeld van agroforestry. ‘Een combinatie van landbouw en bosbouw, die een win-winsituatie oplevert’, definieert projectleider Martijn Boosten van de in Wageningen gevestigde ngo Probos. ‘In dit geval de combinatie van kippenhouderij en jonge aanplant.’

 Ik heb hier last van roofvogels: haviken en buizerds 

Kippen zijn van oorsprong Aziatische bosdieren en de voorkeur voor bos sluimert nog steeds diep in het kippenbrein, vertelt boer Johan Verbeek. ‘Ik heb hierachter een brede loods met een bosje erlangs. Als er gevaar dreigt, vliegen de kippen de bosjes in.’ En gevaar loert altijd. ‘Ik heb hier last van roofvogels: haviken en buizerds.’

Een biologische of vrije-uitloopkip heeft wettelijk vier vierkante meter loopruimte nodig, zegt Boosten. ‘Maar in de praktijk zie je dat ze die uitloopruimte lang niet benutten. Kippen hebben de neiging om dicht bij de stal te blijven. Daar vinden ze beschutting en veiligheid. Door de uitloop te beplanten, trek je de kippen meer het terrein in. Dat is goed voor de kip én je legt CO2 vast.’ Boosten wijst op nog een paar voordelen van het concept. Afnemende ziektedruk, bijvoorbeeld, doordat kippen minder dicht op elkaar leven als ze de uitloop beter benutten. Bomen verfraaien bovendien het erf en leveren op termijn producten op. Walnoten, in dit geval.

Hou het simpel

Het beplanten van de kippenuitloop is niet nieuw. Zowel Probos als het Louis Bolk Instituut hebben al ervaring opgedaan met fruitbomen, wilgen en olifantsgras. Eén van die pilots vond ook op het erf van boer Verbeek plaats. Rechts voor de boerderij staan op een uitloop van twee hectare tientallen appel-, peren-, kersen- en pruimenbomen. Een leerzame ervaring, blikt Verbeek terug. De belangrijkste les: schoenmaker, blijf bij je leest. ‘Fruitbomen onderhouden vergt specifieke kennis. En kiezen voor vier verschillende fruitbomen was dus niet zo handig. Wij zijn geen fruittelers.’

‘Fruitbomen kweken vereist kennis en geld’, bevestigt Boosten van Probos. ‘Een hectare beplanten kost al gauw 20 duizend euro aan investering. In een goed jaar verdien je dat terug, maar dan ben je dus eigenlijk al een soort fruitteler.’

Hou het simpel, is dus de boodschap. Drie van de vier boeren die onder leiding van Probos een pilot uitvoeren, kozen daarom voor walnoten. Die bomen zijn goedkoper en minder bewerkelijk. De vierde kippenboer wil wilgen planten, voor de productie van biomassa.

Boer Johan Verbeek en projectcoördinator Gert-Jan Nabuurs van WUR bij de jonge walnootboompjes waar Verbeeks biokippen straks onder kunnen scharrelen.

Terugverdienen

De aanplant van de bomen kostte Verbeek 12.500 euro, exclusief een subsidie van een kwart van de kosten. En die investering moet dus worden terugverdiend. ‘Dat is de insteek van deze pilots’, zegt Boosten. ‘Laten zien wat het kost en wat het oplevert. Projecten als deze moeten uiteindelijk zichzelf kunnen bedruipen. Het is niet de bedoeling dat ze op subsidie blijven draaien.’

 Agroforestryprojecten als deze moeten uiteindelijk zichzelf kunnen bedruipen 

Die opbrengstkant is er voorlopig eentje van de lange adem. Voordat de walnootbomen vrucht gaan dragen, zijn we zes jaar verder, schat Boosten. ‘Tien jaar zelfs, als het om enige omvang gaat voor de verkoop.’ Verbeek moet het allemaal nog zien, met die opbrengsten uit verkoop. Sterker nog, die walnoten kunnen ook roet in het eten gooien. Duitsland is een belangrijk exportland voor de biologische eieren van Verbeek. ‘Maar de Duitse certificeerder KAT heeft gezegd geen eieren te accepteren waarbij de uitloop dubbel economisch wordt gebruikt. Dus voor eieren en walnoten. Raar, ja. Ik mag de walnoten wel weggeven of opvoeren aan mijn varkens, maar ze niet verkopen.’

Klimaat-ei

Het is afwachten hoe dat uit gaat pakken. Ondertussen ziet Verbeek meer brood in het verkopen van zijn agroforestry-eieren als een nicheproduct. Verbeek is voorzitter van de coöperatie Biomeerwaarde-ei, een groep biologische boeren, die er wat duurzaamheid betreft nog een schepje bovenop doet. De meerwaarde van zijn eieren schuilt volgens Verbeek onder andere in het gebruik van zonnepanelen op het bedrijf. En ook de groene uitloop zou zo’n meerwaarde kunnen zijn. ‘Het biomeerwaarde-ei kunnen we zo beter positioneren op de markt.’ Leidt dat tot een nieuw ei in het schap, het klimaat-ei? Verbeek proeft het woord instemmend. ‘Dat zou zomaar kunnen.’  


Minder uitstoot met betere bosbouw

Door extra bomen te planten of bestaand bos beter te beheren, kan de emissie van broeikasgassen aanzienlijk worden teruggedrongen. WUR voert samen met 33 partners een reeks pilots uit om de mogelijkheden in kaart te brengen. Die bosbouwprojecten kosten samen 2 miljoen euro, een klein deel van de 19 miljoen die WUR heeft gekregen voor alle pilots in de sector Landbouw en Landgebruik van het Nederlandse Klimaatakkoord. De informatie uit alle pilots gaat een gereedschapskist opleveren waarmee terreinbeheerders aan de slag kunnen.

De pilots draaien allemaal om koolstofvastlegging, zegt coördinator Gert-Jan Nabuurs (hoogleraar Europese Bossen), en volgen het idee van Klimaatslim Bosbeheer dat in 2015 op de klimaattop in Parijs is gelanceerd. Naast het bebossen van kippenuitlopen gaat het bijvoorbeeld om de aanleg van voedselbossen, de aanplant van nieuw bos met tiny houses en klimaatslimmer beheer van bestaand bos. Van dat laatste verwacht Nabuurs het meest. ‘In Nederland staat veel ouder bos waarin weinig is geïnvesteerd in verjonging. Ook de biodiversiteit is vaak gering.’ Met verjonging en het opvullen van open plekken kun je dergelijk bos revitaliseren, aldus Nabuurs. Daarnaast zal uitbreiding met nieuw areaal ook veel zoden aan de dijk zetten. ‘Provincies moeten nog een deel van het Natuur Netwerk (voorheen Ecologische Hoofdstructuur, red) aanleggen. Bosaanplant kan daar een rol spelen door slimme combinaties te zoeken met bijvoorbeeld wateropslag, stadsuitbreiding of het vergroten van de biodiversiteit.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.