In de Nederlandse natuur passen tussen de 23-56 roedels wolven. Pas dan is sprake van een gunstige stand van de populatie in Centraal-Europa. Dat blijkt uit ecologisch onderzoek van WUR in opdracht van het ministerie van Landbouw. Pas als die aantallen zijn bereikt, is er ruimte voor maatregelen om in te grijpen bij wolvenoverlast.
Daarover is Jean Rummenie, de BBB-staatssecretaris die over het wolvendossier gaat, bijzonder teleurgesteld, liet hij de Tweede Kamer vrijdag weten. In een notitie bij het WUR-rapport doet hij het Wageningse onderzoek af als ‘theoretisch’ en zelfs ‘niet bruikbaar’. ‘Ik verwachtte dat de onderzoekers rekening zouden houden met de specifieke situatie voor een klein en dichtbevolkt land als Nederland. Dat is helaas niet het geval.’
Misleidend
WUR reageert ongemeen fel op de uitspraken van Rummenie. Volgens de universiteit koos het ministerie er zelf voor om de onderzoekers niet naar de maatschappelijke effecten te laten kijken. Een woordvoerder van de raad van bestuur noemt de reactie van de staatssecretaris ‘niet alleen onjuist, maar ook misleidend’. Opmerkelijk genoeg krijgt WUR daarbij steun van Rummenie’s eigen ambtenaren.
Volgens een notitie bij het rapport hebben de Wageningse onderzoekers precies geleverd wat was afgesproken. ‘U verwachtte dat er rekening werd gehouden met de specifieke situatie in een klein dichtbevolkt land’, schrijven zij aan Rumminie. ‘Dat was niet de onderzoeksopdracht en staat dus niet in het rapport.’
Vervolgonderzoek
Rummenie heeft al besloten om vervolgonderzoek te laten doen. Dat onderzoek wordt niet bij WUR belegd, schrijft hij aan de Kamer. Hij heeft een nog onbekende ‘internationale deskundige onderzoekspartij’ gevraagd om te kijken hoe de wolf past in een klein en dichtbevolkt land als Nederland.
