De toekomst van het toxicologisch testen wordt steeds meer proefdiervrij. Foto Shutterstock Het aantal ‘reguliere’ proefdieren dat wordt gebruikt voor onderzoek was nog nooit zo laag als vorig jaar.
Voor het eerst kwam het gebruik onder de 10.000 dieren. Dat is de helft van het aantal een paar jaar geleden. Dat is dan wel zonder de vissen mee te tellen die voor onderzoek naar vismigratie en visbestanden worden gevangen. Een en ander blijkt uit de jongste rapportage van WUR.
Visserij
In absolute aantallen nam het gebruik van proefdieren juist toe. Die stijging is evenwel het gevolg van (wettelijk verplicht) visserijonderzoek. Voor onderzoek naar visbestanden bijvoorbeeld worden vissen gevangen, gemerkt of gezenderd, weer losgelaten en later terug gevangen. Volgens de wet zijn die vissen proefdieren. Bijna 52.000 van de 60.000 gebruikte proefdieren vallen in deze categorie.
Zonder dit visserijonderzoek vertoont het proefdiergebruik de laatste tien jaar een gestaag dalende trend. Die daling heeft te maken met de strengere proefdierwetgeving die tien jaar geleden werd ingezet. Onder maatschappelijke druk is daarnaast ingezet op alternatieven voor proefdiergebruik. Bovendien nam volgens WUR ook het aantal projecten waar proefdieren voor nodig waren de laatste jaren af.
Griep
Voorbeelden van proefdiergebruik bij WUR zijn de manier waarop landbouwhuisdieren voer benutten of nieuwe voedingsmiddelen zoals zeewier en insecten. Onderzoek naar dierziekten en -gezondheid vergen ook proefdieren. Bij humaan onderzoek gaat het bijvoorbeeld om ontwikkelen van vaccins tegen griep of andere virale ziekten. Eén procent van de gebruikte proefdieren is ingezet voor onderwijs.
