Het Verenigd Koninkrijk gaat weer meedoen aan het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus+. Dat hebben de EU en het VK maandag afgesproken. Over de details moet nog onderhandeld worden.
Vier jaar geleden stapte het Verenigd Koninkrijk onverwacht uit Erasmus+. Daardoor werd het moeilijker voor Nederlandse studenten om op uitwisseling naar Engeland te gaan. Maar nu er in Londen een nieuwe regering zit, zoeken de Britten en de Europeanen weer toenadering. De geopolitiek van Donald Trump en Vladimir Poetin heeft daar ook mee te maken.
Met nieuwe afspraken over defensie, handel en visserij is maandag de ‘Britse exit’ uit de EU iets verzacht. Ursula von der Leyen, president van de Europese Commissie, kondigde ook aan dat het Verenigd Koninkrijk weer mee gaat doen aan Erasmus+. Hoe dat precies geregeld en betaald gaat worden, konden Von der Leyen en de Britse premier Keir Starmer maandagmiddag nog niet zeggen.
Verliefd
Von der Leyen refereerde in een persconferentie aan haar eigen tijd, in de jaren zeventig, als Duitse student aan de London School of Economics. Zo’n uitwisseling maakt je verliefd op een land en vormt je voor het leven, zei Von der Leyen.
De Britten terug in Erasmus+ krijgen is altijd een belangrijk doel geweest van de EU, maar de Britten zelf zijn verdeeld. De leider van de Conservatieven is kritisch over de deal van Starmer. Ze vreest voor ‘ongelimiteerde migratie’. Greep op migratie was een van de redenen voor de Britten om uit de EU te stappen.
Toen het Verenigd Koninkrijk nog bij Erasmus+ zat was het een netto-ontvanger van Europese studenten. In een gemiddeld jaar gingen twee keer zoveel ‘continentale’ studenten naar het VK als andersom.
Wageningen
Ook voor Wageningse studenten was het Verenigd Koninkrijk een redelijk gewilde bestemming, vertelt coördinator van WUR’s Exchange Team Eric de Munck. ‘Zeker als je dat afzet tegen andere landen die dichtbij liggen, zoals Duitsland, Frankrijk of België.’ Ook na de Brexit was er nog steeds belangstelling om er te studeren, vervolgt De Munck. ‘Andersom is de belangstelling vanuit daar om in Wageningen te studeren een stuk lager.’