Om vliegen te vangen, kun je plakkende strips ophangen. Vliegen die erop landen, komen niet meer los. Iets dergelijks ontwikkelt promovendus Ralph van Zwieten om tuinbouwgewassen tegen tripsen te beschermen. Niet door een strip op te hangen, maar door de planten te besproeien met plakkerige bolletjes olie. Hij won er onlangs de WUR Research Award mee.
Eerlijk is eerlijk, hij heeft het niet zelf bedacht. Het trucje is afgekeken van de natuur. Sommige planten doen iets dergelijks om zich te beschermen tegen vraat. De zonnedauw is misschien wel het bekendste voorbeeld, zegt Van Zwieten. ‘Veel planten hebben haartjes op de stengels en bladeren (zogeheten trichomen), waarvan sommigen een klierachtige functie hebben. Ze scheiden vochtige bolletjes plakkerige stof af. Sommige planten voegen daar een geurstof aan toe om insecten aan te trekken of juist af te stoten.’
Insecten die op het blad van de zonnedauw landen, hadden beter een straatje om kunnen gaan. Ze komen niet meer los. De zonnedauw vreet ze zelfs op. Van Zwieten probeert die plakfunctie met natuurvriendelijke middelen na te bootsen. Zijn onderzoek maakt deel uit van het consortium Natural Plant Defense, dat naast een aantal bedrijven bestaat uit de universiteiten van Wageningen, Groningen en Leiden en de hogeschool Aeres in Almere. Doel van de samenwerking is de natuurlijke afweer van trichomen na te bootsen.
Niet ingewikkeld
Zo’n goedje maken is op zichzelf niet heel ingewikkeld. Maar voor gebruik in de kastuinbouw komt wel wat meer kijken. De stof moet natuurvriendelijk zijn, onschadelijk voor de plant, sproeibaar en doelgericht. Dat laatste betekent: de plaaggeest vangen, maar niet diens natuurlijke vijanden of andere nuttige insecten zoals bijen.
Van Zwieten koos voor rijstolie en olijfolie. Hij oxideert de olie, waarbij de onverzadigde vetzuren ketens en dwarsverbindingen vormen. Het proces verandert de vloeibare olie in een elastisch netwerk van plakkerig materiaal. ‘Voor een goede plakkerigheid en balans tussen stroperigheid en elasticiteit’, legt Van Zwieten uit, ‘is het aantal onverzadigde verbindingen van belang. Bij de keuze van de olie kijken we dus naar de samenstelling van de vetzuren. Meer onverzadigde verbindingen leveren meer dwarsverbindingen en dus elasticiteit op. Rijstolie resulteert in precies die goede balans. Bijkomend voordeel is dat het van zichzelf een afvalproduct is. Het is olie die wordt gemaakt uit de schilletjes van rijst.’ De taaie stof die ontstaat na oxidatie wordt vermalen tot kleine bolletjes. Gemengd met water en stabilisatoren ontstaat een ‘smoothie’ die op de plant wordt gesproeid.
Frituren
Het maakproces is chemisch gezien eenvoudig. ‘In wezen ben ik aan het frituren’, omschrijft Van Zwieten het. ‘Zo leg ik het vaak uit. Ik verhit olie langdurig. Weliswaar zonder friet, maar toch. Maak je de frituurpan thuis weleens schoon? Dat laatste restje plak aan de zijkant van de pan; dat is wat ik maak.’ Zo makkelijk als hier voorgesteld, was het in werkelijkheid overigens niet. Ter illustratie trekt Van Zwieten op het lab een kast open. Daar liggen de resultaten van alle mislukte kookexperimenten. Plakken gekleurd materiaal die ofwel te hard zijn of niet plakken. Hij heeft ze bewaard als herinnering aan het geploeter dat vooraf ging aan het huidige succes.
Want het spul werkt dus, hebben testen op chrysanten inmiddels aangetoond. Van Zwieten: ‘Op verschillende manieren blijkt het middel effectief te zijn. De tripsen worden ofwel gevangen, of niet gevangen maar dan blijkt er toch minder vraatschade te zijn. We onderzoeken nog hoe dat komt. Misschien heeft het middel op een andere manier ook een afwerende functie.’
Kooktijd
Hoe eenvoudig het maakproces ook is, het duurt wel lang. Pas na 12-14 dagen verhitten op 90oC begint de olie stroperig te worden. ‘Vanuit bedrijfsmatig en energetisch perspectief moet daar goed naar worden gekeken’, erkent Van Zwieten. ‘Je kunt die kooktijd bijvoorbeeld bekorten door er droogmiddelen aan toe te voegen. Bij olieverfschilderijen met lijnzaadolie gebeurt dat ook. Het opdrogen van die olie is chemisch gezien ook oxidatie. En wat de energie betreft: ik verhit de olie in een bekerglas. Voor opschaling gebruik je natuurlijk grote vaten met isolerende mantels eromheen.’
Dat oog op de industriële toepassing verraadt waar Van Zwieten heen wil. Na zijn promotie deze zomer, probeert hij zijn vinding naar de markt te brengen. Een start-up daarvoor – Kairos Green Tech – is in de maak. ‘Kairos is de God van het moment. Het staat symbool voor het vertrouwen dat dingen op het juist moment op hun plek vallen. En voor het pakken van de kansen die je krijgt.’