‘Niet perfect, wel werkbaar’: vier WUR-wetenschappers schrijven landbouwvisie voor provincies

Perspectief voor de Nederlandse landbouw.
De Wageningse Eng met op de voorgrond de wijngaarden van Wagenings Wijngoed. Foto DroneWageningen

In de onderhandelingen over het landbouwakkoord wil het nog niet erg lukken om tot een gedeelde toekomstvisie te komen voor de Nederlandse landbouw. De Wageningse wetenschappers Wim de Vries, Martin van Ittersum, Roel Jongeneel en Gerard Ros zien wél voor zich hoe het verder moet met de sector.

Geërgerd dat het in de agrarische sector alleen nog maar over stikstof en ammoniak leek te gaan, en ook louter in negatieve zin, pakte Martin van Ittersum (hoogleraar Plantaardige Productiesystemen) in de nazomer van 2022 de telefoon. Werd het niet hoog tijd voor een integrale kijk op de landbouw, met oog voor alle milieu-opgaven in de sector? En vanuit perspectief voor de toekomst, in plaats van doemdenkerij over wat nu allemaal niet goed gaat? Aan de andere kant van de lijn bleek Wim de Vries (hoogleraar Integrale Stikstofeffectanalyse) er net zo over te denken. Met zijn collega Gerard Ros (onderzoeker Nutriëntenmanagement) werkte hij al aan een aantal artikelen met diezelfde insteek. De Vries: ‘De discussie over ammoniak is ietwat relatief als je in breder verband naar de toekomst van de landbouw kijkt. Nederland kan zich nu wel vastbijten in ammoniakreductie, maar als vermindering van de methaanuitstoot later nog ingewikkelder blijkt, dan gaat het op de lange duur alleen maar harder knellen.’

Van Ittersums telefoontje resulteerde in het voornemen gezamenlijk een artikel te schrijven voor de provincies, die de stikstofreductie moeten coördineren. Ze vroegen er landbouweconoom Roel Jongeneel bij, want dit vraagstuk vergt ook veel economische expertise. Op vrijdagnamiddagen kwamen ze bij elkaar, in eigen tijd. Ook al lag er dan geen formele opdracht, dit stuk móest er komen, vonden ze. De gevulde koeken die Van Ittersum steevast meebracht, maakten veel goed – net als de manier waarop het viertal samenwerkte. ‘Ik vond het heel stimulerend om zo met z’n vieren na te denken over dit vraagstuk’, zegt Van Ittersum. ‘Ik heb er veel van geleerd’, beaamt De Vries.

Medio april brachten ze hun visie in de openbaarheid, kort na het essay van De Vries en de hoogleraren Jan Willem Erisman (Leiden) en Chris Backes (Utrecht) over de vraag van het ministerie of er een alternatief is voor de kritische depositiewaarde (KDW), de huidige stikstofnorm. Die volgorde is toeval, aldus De Vries. ‘Wij vieren waren al volop bezig met ons stuk toen het KDW-essay onder hoge tijdsdruk op mijn pad kwam. Dat essay kun je zien als een soort prelude op ons stuk; het geeft al iets weg van onze denkrichting en verwijst zelfs naar ons plan. Het vormde een mooie stok achter de deur om er tempo mee te maken.’
En daar was nog een goede reden voor, vertelt Ros. ‘Op 1 juli moeten de provincies hun plannen indienen voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied. We merkten dat ze heel hard zoeken naar oplossingen voor stikstof en ammoniak en amper toekomen aan de andere opgaven voor de landbouw zoals waterkwaliteit, klimaat en bodemkwaliteit. Ons stuk wil ook voor de provincies een stip op de horizon zetten: een integrale benadering van de landbouw kan wél, en wel op deze manier.’

De stoel van de boer

Kern van het Wageningse plan is om de landelijke milieu-opgaven voor de landbouw terug te rekenen naar concrete doelen per bedrijf. Bij ammoniak en broeikasgassen, zoals lachgas en methaan, zijn die afhankelijk van het aantal hectaren of dieren dat het bedrijf telt; bij nitraat wegen ook de grondsoort en de uitspoelingsgevoeligheid van bodems mee.

Dit stuk helpt om in beweging te komen

Het plan voorziet in een systeem van emissierechten die jaarlijks dalen. Voordeel van die aanpak is dat elke boer zijn of haar eigen kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) krijgt, op vlakken waarop de boer zelf invloed heeft – en niet op individueel amper te sturen waardes zoals de stikstofneerslag in natuurgebieden. De KPI’s bieden boeren daarnaast de nodige speelruimte om zelf te bepalen hoe ze toewerken naar die doelen. Emissierechten kopen van stoppende boeren is bijvoorbeeld ook een optie. Zoals Van Ittersum samenvat: ‘Het gaat er niet om hóe je er komt als boer, als je er maar komt.’

Dat betekent niet dat het viertal boeren totaal de vrije hand wil geven, nuanceert De Vries. ‘Naast doelvoorschriften zoals die KPI’s is het goed denkbaar om ook een aantal middelvoorschriften te houden. Bijvoorbeeld het voorschrift om in het najaar geen mest uit te rijden. Vanuit de emissie- en uitspoelingsdoelen is dat een heel verstandig voorschrift, dat we vooral zo moeten houden.’ Ros vult aan: ‘Maar het huidige beleid gaat steeds meer op de stoel van de boer zitten. Wij corrigeren dat door te stellen ‘ga alsjeblieft niet verder op dat spoor’. Want Nederland schiet er momenteel een beetje in door.’

In beweging komen

Omdat geen boer zit te wachten op nog meer regeltjes en papierwerk, hebben Ros, De Vries, Van Ittersum en Jongeneel nadrukkelijk stilgestaan bij de haal- en werkbaarheid van hun plan. Zo maken ze zoveel mogelijk gebruik van sturingsinstrumenten waarmee boeren al werken.

Een integrale benadering van de landbouw kan, en wel op deze manier

Voor bodem- en waterkwaliteit zijn dat bijvoorbeeld de Open Bodemindex, de BedrijfsWaterWijzer en het BedrijfsBodemWaterPlan. De Kringloopwijzer biedt houvast bij de berekening van actuele emissie en uitspoeling. En de voorgestelde methodiek voor emissierechten voor ammoniak en broeikasgassen speelt leentjebuur bij het systeem van de fosfaatrechten. Helemaal perfect is die oplossing misschien niet, maar wel werkbaar. ‘En de urgentie is dermate hoog dat we niet eerst nog jarenlang kunnen exploreren wat het beste instrument is’, voegt Ros toe. ‘Er wordt al vier jaar gepraat over de stikstofcrisis en er gebeurt nog veel te weinig. Dit helpt om in beweging te komen.’

Verdienmodel

Met de voorgestelde aanpak komt er geheid beweging in de Nederlandse landbouw, stelt het viertal. Maar makkelijk wordt de transformatie niet, erkennen ze. ‘Het doet altijd ergens pijn. Met de belangrijkste pijn natuurlijk in het verdienmodel’, zegt De Vries. Momenteel komt 90 procent van de omzet van een landbouwbedrijf uit landbouwproducten. Voor een vitale landbouw moet het verdienmodel via verschillende lijnen worden versterkt, stelt het plan. Het sluit zelfs niet uit dat boeren compensatie nodig hebben, te financieren uit bijvoorbeeld een ‘landschapsbelasting’.

De Vries over die belasting: ‘Het Rijk heeft 25 miljard euro gereserveerd voor de transitieperiode. Wij zeggen: kijk ook verder. Het kan best zijn dat die 25 miljard niet genoeg is om de boer ook op langere termijn een gezond verdienvermogen te bieden.

Het huidige beleid gaat steeds meer op de stoel van de boer zitten. Wij corrigeren dat

De introductie van een landschapsbelasting kan dan helpen, waarbij we ons overigens niet hebben laten beperken door de vraag of het allemaal mag en kan vanuit Brussel.’ Ros vult aan: ‘Maar het is geen totaal onrealistisch idee; volgens Roel (Jongeneel, red.) zijn er genoeg aanknopingspunten om te veronderstellen dat zoiets wel mogelijk is.’

Ook van de ketenpartners mag worden verwacht dat die financieel bijdragen om de landbouwtransitie mogelijk te maken, stelt dit plan – net zoals het Remkes-rapport eerder deed. Het laat in het midden hoe die bijdrage precies vorm moet krijgen, erkent Van Ittersum. ‘Dat soort dingen moet in het landbouwakkoord worden afgesproken’. De Vries: ‘Ons plan heeft nog wel meer aspecten die verder uitgewerkt moeten worden. De minister vroeg ook naar dat soort praktische details nadat hij het plan had gelezen. Maar zo is het stuk niet bedoeld. Het is niet aan ons om precies het beleid uit te tekenen; we duiden hiermee een richting.’

Toekomst mét landbouw

Ros: ‘Iedereen wil voortdurend van alles met de landbouw. Maar niet iedereen is zich ervan bewust dat de landbouw grotendeels verdwijnt uit Nederland als al die voornemens geïmplementeerd zouden worden. Dit plan benadrukt dat wij een toekomst zien voor de landbouw in Nederland, en hoe: om de landbouwsector een reëel toekomstbeeld te bieden zijn instrumentaria, wetgeving en concrete doelen nodig.’ Van Ittersum: ‘Ik kan me goed voorstellen dat het plan andere Wageningse wetenschappers triggert om mee te denken. Ze zijn welkom; dit is een startpunt. Maar met een belangrijke boodschap: er is toekomstperspectief voor de landbouw in Nederland.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.