Kans op spierverlies bij ouderen verschilt per etnische groep

Dat ontdekte WUR-promovendus Berber Dorhout.
Vier sportieve ouderen op een rij Tussen etnische groepen verschilt de kans op sarcopenie, spierverlies bij ouderdom. Foto Shutterstock

Spiermassa en spierkracht nemen af vanaf het dertigste levensjaar en dat verergert rond het zestigste jaar. Promovendus Berber Dorhout ontdekte dat de kans op die aandoening, sarcopenie, afhankelijk is van de etnische achtergrond.

Vooral mensen uit Suriname met een Zuid-Aziatische afkomst hebben een verhoogde kans op sarcopenie, ontdekte Dorhout tijdens haar promotieonderzoek bij Humane Voeding en Gezondheid. In die etnische groep kwam de spieraandoening bij ouderen ongeveer twee keer vaker voor dan bij Nederlanders of mensen met een Turkse, Marokkaanse, Afrikaans-Surinaamse of Ghanese achtergrond.
Dat bleek uit een onderzoek met meer dan vijfduizend proefpersonen boven de 55 jaar. Ook tussen de andere etnische groepen verschilt de kans op sarcopenie, al is dat verschil minder uitgesproken.

Eetgewoonten

De reden voor die verschillen is nog onduidelijk, al denkt Dorhout dat er meerdere factoren bij betrokken zijn. Spieren hebben training en eiwitten nodig om zichzelf te onderhouden. Eetgewoontes spelen dus een belangrijke rol. Juist die gewoontes worden sterk beïnvloed door cultuur. Zo zijn kip en gedroogde vis de voornaamste eiwitbronnen voor mensen uit Suriname, terwijl Nederlanders hun eiwitten vooral via kaas en melk binnenkrijgen.

‘Ook het sociaal gedrag rondom eten speelt een rol’, legt Dorhout uit. In bepaalde culturen is het niet sociaal acceptabel om eten te weigeren tijdens familiebijeenkomsten. Het kan dan lastig zijn om de juiste voedingsstoffen en voldoende eiwitten binnen te krijgen. Daarnaast kijken niet alle culturen hetzelfde aan tegen beweging. ‘Zweten of gemengd sporten is in sommige culturen taboe’, aldus Dorhout.

Zweten of gemengd sporten is in sommige culturen taboe

Berber Dorhout, promovendus bij Humane Voeding en Gezondheid

Ook genetische verschillen spelen een rol. Zoveel zelfs dat het onderzoek een vertekend beeld zou kunnen geven. ‘Lichaamssamenstelling en vetverdeling verschillen tussen etnische groepen’, vertelt de promovendus. ‘Mensen met een Zuid-Aziatische achtergrond hebben bijvoorbeeld van nature al minder spiermassa.’ Toch gebruikten de wetenschappers voor iedereen dezelfde maatstaf om sarcopenie vast te stellen. ‘Misschien is dat niet helemaal juist en moeten we corrigeren voor de lichamelijke variaties’, vertelt Dorhout. Hoe dat het best kan, moeten wetenschappers eerst nog onderzoeken.

Trainen

Dorhout onderzocht de proefpersonen niet zelf, maar ontving de data van Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Wetenschappers onderzochten daar de spierkracht van de proefpersonen door ze zo hard mogelijk in een handknijper te laten knijpen. Ook maten ze het gewicht van de spieren van iedere persoon met een speciaal apparaat met elektrodes. Vervolgens berekende Dorhout met een formule welke mensen leden aan sarcopenie.

De verkregen inzichten van het promotieonderzoek moeten helpen bij trainingsprogramma’s voor ouderen. Bij de Hogeschool van Amsterdam gebruiken wetenschappers en diëtisten nu het Wageningse programma ProMuscle om spiermassa bij ouderen op te bouwen en sarcopenie te voorkomen. ‘Tijdens een periode van twaalf weken krijgen de kandidaten daar krachttraining en begeleiding van een diëtiste’, vertelt Dorhout. ‘We weten nu dat ze daarbij rekening moeten houden met de migratieachtergrond en de culturele factoren van ieder persoon.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.