Hoe speel je het spel?

De ongeschreven regels van de mannelijke werkcultuur.
Foto: Shutterstock

Op de academische apenrots zitten nog steeds voornamelijk mannen. Hoe kan dat? ‘There ís a playbook – it was written by men. I have always felt like I didn’t have the playbook.’ Dit citaat uit de documentaire Picture a scientist, vormt één van de verklaringen. Vrouwen kennen de ongeschreven regels niet. Resource volgde er een workshop over tijdens de Diversity Week.

‘Verplaats je in deze kinderen’, instrueert workshopleider Mira Vasic, terwijl ze een foto laat zien van spelende jongetjes. ‘Ze praten over hoe hoog ze de bal kunnen schoppen. Kun je hun dialoog nadoen?’ De workshopdeelnemers hebben niet lang nodig: ‘Ik schop ‘m tot aan het dak!’ ‘Ik schiet ‘m over die flat’ ‘Ik raak de wolken!’ Vasic knikt: ja, zo gaat dat. Een potje pochen, overdrijven – waarbij elk kind heus wel weet dat z’n uitspraak een realiteitstoets niet zou doorstaan.

Volgens Vasic is het een van de ongeschreven regels waarvan je je bewust moet zijn als je wilt meespelen in een overwegend mannelijke werkcultuur: een beetje bluffen hoort erbij. Het hoeft niet waar te zijn. En nog een ongeschreven regel: van álles valt een wedstrijdje te maken – ook als competitie eigenlijk totaal nutteloos is.

De aankondiging van deze workshop (titel: Stratego: the unwritten rules) belooft dat we ingaan op het spel van een succesvolle carrière bouwen en hoe je dat kunt meespelen zonder je eigen identiteit te verliezen. Workshopleider Vasic is verbonden aan de female leadership & career academy In Touch en benadrukt dat ze met de termen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ doelt op verschillende stijlen van samenwerken, níet op genderidentiteit. ‘De meeste organisaties zijn opgebouwd door mensen met een dominant mannelijke stijl – ook als die mensen een vrouw zijn. Daarom helpt het je loopbaan om die dominant mannelijke stijl te leren doorgronden’, legt ze uit.

Oogcontact

Werkstijl is dus niet hetzelfde als genderidentiteit. Evenmin is de mannelijke stijl beter of slechter dan de vrouwelijke, benadrukt Vasic. ‘Feit is wel dat de stijlen wezenlijk ánders zijn.’ Deze workshop is bedoeld om die verschillen te verhelderen.

Een machtspositie verover je niet vanaf de zijlijn; daarvoor moet je meedoen aan het spel

Vasic gebruikt videofragmenten van observaties van kinderen, waarbij meteen een paar duidelijke verschillen opvallen tussen jongens en meisjes: hun lichaamshouding, de mate van oogcontact. Ook foto’s uit de politieke arena komen voorbij. Oud-Defensieminister Jeanine Plasschaert in een onderonsje met oud-BuZaminister Frans Timmermans; zij kijkt nadrukkelijk naar hem, hij naar zijn telefoon.

Aha, er begint de deelnemers iets te dagen: ook oogcontact kent ongeschreven regels? Vasic beaamt dat. ‘Bij een dominant vrouwelijke stijl is oogcontact cruciaal; geen of weinig oogcontact geldt als desinteresse of gebrekkige connectie. Bij een mannelijke stijl ligt dat heel anders. Daar voelt veel oogcontact zelfs geforceerd aan, bijna zoals een staredown van twee vechtsporters. Wees je daar dus van bewust.’

Ergernis

Nog veel meer voorbeelden passeren de revue en allerlei kwartjes vallen bij de deelnemende WUR-studenten en -medewerkers. Tegelijkertijd groeit er ook ergernis. Leuk hoor, die apenrots met z’n ongeschreven regels. Maar zit er nou echt niets anders op dan het spelletje maar mee te spelen; je te bedienen van een stijl die niet de jouwe is?

Vasic begrijpt de frustratie, maar toont zich flegmatiek. ‘Ik ben vóór aanpassing van de spelregels – want de huidige regels zijn te veel in het voordeel van een kleine, geprivilegieerde groep. Alleen kun je er pas iets aan veranderen als je een zekere mate van macht en invloed hebt. En die positie verover je alleen door mee te doen aan het spel’, constateert ze.

Vasic besluit de workshop met een bemoedigend perspectief. Om mee te doen aan het spel om die mooie loopbaan is het echt niet nodig om je identiteit te verloochenen, benadrukt ze. ‘Observeer, leer. Wees je ervan bewust hoe de hazen lopen, wat de geschreven en ongeschreven regels zijn. Uiteindelijk kies jíj hoe jij het spel wil spelen, en niemand anders. Maar zorg wel dát je meespeelt. Blijf niet langs de zijlijn staan, want daarvoor is de concurrentie simpelweg te groot.’

Genderdiversiteit onder hoogleraren
In 1998 was nog maar 6 procent van alle hoogleraren aan de Nederlandse universiteiten een vrouw. Inmiddels is dat opgelopen tot 26 procent. ‘Topscorer’ is de Open Universiteit (42 procent), gevolgd door de Universiteit Maastricht (33 procent). Onderaan de ranglijst staan de vier technische universiteiten, waarvan WUR het met 21 procent vrouwelijke hoogleraren net iets beter doet dan de TU/e (20 procent), Twente (20 procent) en Delft (18 procent). Ons zelfgekozen doel voor 2020 (25 procent) hebben we alleen niet gehaald – al is in dit verband een te hoge lat misschien juist beter dan een te lage? Nieuwe cijfers worden begin december bekend, als het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraar de monitor 2021 uitbrengt. (Cijfers ontleend aan HOP-bericht ‘Mijlpaal: een op de vier hoogleraren is nu vrouw’,

Diversity Week
Op 5 oktober was het World Diversity Day. WUR greep dat aan voor een Diversity Week vol workshops, discussies, filmvertoningen, lezingen en masterclasses over diversiteit, onder het motto together towards an inclusive WUR.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.