Onbedoeld verzamelen bijen op hun vlucht allerlei materiaal. Stuifmeel natuurlijk, voor de bevruchting van bloemen, maar ook pesticiden en andere stoffen blijven kleven aan hun lijf. Daarmee zijn het potentieel goede biomonitoren. Een studie met bijenhouders in alle EU-landen laat zien dat dat prima werkt.
Het principe van de bij als verklikker werd negen jaar geleden al aangetoond door de Wageningse bijenonderzoeker Sjef van der Steen. Hij liet bijen door smalle buisjes bekleed met een plakmiddel de korf binnen wandelen. De bijen werden zo aan de poort ‘gestript’ van hun onbedoelde vracht. Van der Steen promoveerde op zijn pionierswerk.
Tenax
Zijn methode vormt de basis voor het Europese monitoringsproject waar naast Van der Steen ook de WUR-onderzoekers Ivo Roessink en Bas Buddendorf aan meewerkten. In plaats van buisjes werden nu strips van hard plastic gebruikt, die zijn voorzien van een laagje tenax dat vluchtige stoffen bindt.
Voor een groot deel matchen de middelen met landbouwkundig gebruik
Ivo Roessink, onderzoeker Environmental Risk Assessment
‘De strips werden boven in de bijenkast tussen de raten geplaatst’, zegt Roessink. ‘Na twee weken werden ze weggehaald en geanalyseerd op aanwezige stoffen. De bijen hebben er geen last van. Normaal gesproken gooien ze alles uit de kast wat ze niet kennen of vertrouwen. Maar hier blijven ze vanaf.’
De bijenmonitor is een voorbeeld van burgerwetenschap. Aan de proef deden 315 bijenhouders uit de 27 EU-landen mee. De bijenkasten werden in 2023 een hele zomer bemonsterd en op ruim 400 verschillende pesticiden gescreend. Daarvan werden er in totaal 188 aangetroffen. Geen van de strips was zonder pesticide.

Dat de bijen zoveel stoffen meevoerden is op zichzelf niet verwonderlijk. ‘Als een bij op een landbouwgewas vliegt dat net een behandeling heeft gehad met een gewasbeschermingsmiddel, is het natuurlijk niet gek dat je dat ook terugvindt’, zegt Roessink. ‘Voor een groot deel matchen de middelen met landbouwkundig gebruik.’
Maar dat was lang niet altijd het geval. In een op de drie kasten Europa-breed werd de bijenkiller imidacloprid aangetroffen. Het gebruik daarvan is, op uitzonderingen na, al tien jaar geleden verboden voor gebruik in teelt in de volle grond. De stof zit nog wel in middelen tegen vlooien bij huisdieren.
Is iemand stout geweest, of zitten die stoffen in een product waarvan wij niet weten dat het in het milieu terechtkomt
Ivo Roessink, onderzoeker Environmental Risk Assessment
In een op de vijf kasten werden verboden insecticiden zoals thiacloprid en chlorpyrifos aangetroffen. ‘Is dat omdat iemand stout is geweest’, oppert Roessink, ’of zitten die stoffen in een product waarvan wij niet weten dat het in het milieu terechtkomt. Het kunnen natuurlijk ook restanten zijn van eerder gebruik.’
DDT
Een treffend en verontrustend voorbeeld van dat laatste is dat nog steeds resten van het beruchte DDT worden gevonden. De stof zelf is al bijna veertig jaar verboden. Toch werd het nog in een op de vier kasten aangetroffen, zij het in hele lage concentraties. De ondergrens van detectie lag op minder dan een nanogram stof.
De bijenmonitor laat zien of een pesticide aanwezig is, maar niet in welke concentratie. Dat is inherent aan de methode. Roessink: ‘Je meet alleen een hoeveelheid stof per strip. Die stof komt binnen vanuit de hele omgeving, door enkele of misschien wel duizenden bijen. Hoe groot de blootstelling in de omgeving is kun je hier niet uit afleiden.’
De bijenmonitor levert kwalitatieve informatie, die volgens Roessink aanvullend kan zijn aan bestaande monitoringsprojecten. Hij ziet daarnaast mogelijkheden voor beleidsevaluatie. ‘Imidacloprid is verboden. Waarom komen bijen dan nog terug met dat spul? Is het beleid dan wel effectief? Dit is een mooie techniek om dat in kaart te brengen.’