Foto Shutterstock Onderzoeksfinancier NWO kende deze zomer 200 Veni-beurzen toe. WUR kreeg er daarvan acht. Alleen Twente scoorde minder. Daarbij moet gezegd dat de verschillen na de top 3 minimaal zijn. WUR mag zich dus ‘subtopper’ noemen als het om het absolute aantal binnengeharkte beurzen gaat.
Absolute slokops zijn Utrecht (25 Veni’s), Delft (24) en de UvA (21). Die sleepten elk twee tot driemaal zoveel beurzen binnen als de rest van universiteiten op de lijst. Een Veni-beurs bedraagt maximaal 320.000 euro en wordt toegekend aan veelbelovende jonge wetenschappers. Met dat geld kunnen ze drie jaar werken aan hun bekroonde idee.
Meer vrouwen
Voor de Veni-ronde hadden zich 1365 kandidaten gemeld. Een derde van hen kwam door de eerste schifting. Van de 200 toegekende beurzen gingen er 109 naar vrouwen en 89 naar mannen, wat neerkomt op een honoreringspercentage van 16 en 13 procent. Minder dan een op de acht kandidaten heeft dus succes.
Dat meer vrouwen dan mannen een beurs kregen, hangt samen met voorkeursbeleid. Daardoor kwamen er in totaal acht extra Veni’s bij vrouwen terecht. In bijgaande grafiek zijn alleen de Veni’s voor de universiteiten gemeld. In totaal 48 beurzen gingen naar instituten en academische ziekenhuizen.
WUR-Veni’s
De acht Veni’s voor WUR gingen naar Martin Janssens (Meteorologie), Edwin Alblas (Recht), Leonardo Jo (Moleculaire Biologie), Rúna Magnússon (Plantenecologie en Natuurbeheer), Niccolò Meriggi (Ontwikkelingseconomie), Lisa van Sluijs (Nematologie), Lerato Thakholi (Sociologie van Ontwikkeling en Verandering) en Kristina Thompson (Gezondheid en Maatschappij).
