‘Mbo-studenten zijn de groenteboeren van de toekomst’

Twee WUR-onderzoekers zijn practor: zij geven les aan mbo-studenten, bijvoorbeeld over eiwittransitie.
WUR heeft via de practoraten de mogelijkheid om theorie in de praktijk te toetsen. Foto Shutterstock

WUR-wetenschappers Geert Hoekstra van Performance & Impact Agrosectors en Miriam Quataert van Food Technology, werken als practor in het mbo. ‘Ook leerlingen die een heel praktische opleiding volgen moeten de eiwittransitie begrijpen en kunnen toepassen in hun werk.’

Miriam Quataert is sinds mei 2023 practor (de mbo-variant van de lector in het hbo) bij de mbo-opleiding SVO vakopleiding food voor het thema eiwittransitie. ‘De missie van WUR is om wetenschappelijke kennis uit onderzoek te vertalen naar het onderwijs en de praktijk. In mijn ogen hoort daar ook het mbo bij. Ook leerlingen die een heel praktische opleiding volgen moeten de eiwittransitie begrijpen en kunnen toepassen in hun werk. Zij zijn de slagers, traiteurs en groenteboeren van de toekomst. Ik geef de eiwittransitie een plek in hun curriculum en stimuleer onderzoekend leren in het mbo zodat zij kunnen bijdragen aan praktijkgericht onderzoek.’

Hoekstra werkt bij Firda bij het practoraat Visserij, Innovatie en Ondernemerschap. Leerlingen van zijn school leren over ‘alles wat met varen te maken heeft’: van koopvaardij tot visserij en van binnenvaartschepen tot visverwerkende industrie. ‘De belangrijkste taak die ik heb, is om de inzichten van WUR te vertalen naar het klaslokaal van deze leerlingen. Er speelt veel in deze sector. Denk bijvoorbeeld aan de Brexit sinds 2020 of het verbod op de puls als vangtechniek sinds 2021. Dat laatste was destijds voor Firda een directe aanleiding om een betere samenwerking met de wetenschap op te zoeken.’

Wat levert een WUR-practoraat het mbo op?

Hoekstra: ‘Je kunt als praktijkgerichte beroepsschool eigenlijk twee routes kiezen om toegang te krijgen tot het netwerk van kennisinstellingen. Ofwel je stuurt docenten eropuit om zich te verdiepen in en bemoeien met wetenschap en onderzoek. Ofwel je haalt mensen vanuit wetenschap en onderzoek naar je school om hun kennis te delen.’

Quataert: ‘Een practor heeft toegang tot actuele kennis en kan goed netwerken, projecten opzetten en samenwerken met studenten, docenten en het bedrijfsleven.’

Zitten er voor WUR voordelen aan?

Hoekstra: ‘Ja, het mes snijdt aan twee kanten. Via mijn practoraat kan WUR de theorie in de praktijk toetsen. En als we vanuit Den Haag of Wageningen onderzoek doen naar visserij – vaak in opdracht van een ministerie of de Europese Commissie – staan we fysiek ver af van de visserijgemeenschappen zelf. Als je wilt weten wat er in die sector speelt, moet je je onder de doelgroep begeven. En het is goed als de praktijkmensen van de toekomst al vroeg in hun carrière met WUR in aanraking komen – dat ze de wetenschap in het algemeen, en Wagenings onderzoek specifiek, vertrouwen. De sector moet ons niet zien als de boze onderzoekswereld. Als wij dit goed doen, plukt ook WUR daar de vruchten van.’

‘Daarnaast stimuleren geldverstrekkers steeds vaker dat je in nieuwe projecten met bedrijfsleven én vakopleidingen samenwerkt. Daardoor levert het in theorie meer en soms ook andere – praktijkgerichte – projecten op.’

Quataert: ‘Een practoraat maakt de keten langer. Wageningen Food and Biobased Research werkt aan productontwikkeling, maar het blijkt lastig om onze kennis en nieuwe dingen in de praktijk en op de markt te brengen. Dat kan ik via mijn practoraat, in projecten met de praktijk, wel doen. De SVO vakopleiding food bouwt verder aan kennis die bij WUR is ontwikkeld.’

Wat valt op aan mbo-studenten vergeleken met hbo- of wo-studenten?

Quataert: ‘Mbo’ers denken meestal sneller vanuit hun gevoel dan vanuit hun hoofd. Alles wat je onderwijst, moet een link hebben naar de praktijk waardoor het toepasbaar wordt. Zij zijn doeners. Studenten van de universiteit en het hbo gaan eerst een plan maken, terwijl mbo’ers eerst doen en daarna pas nadenken wat er eigenlijk gebeurt. Ik wil ze leren om iets meer na te denken voordat ze starten.’

‘Toen ik laatst een workshop gaf met plantaardig deeg stonden de studenten al in de keuken voordat ik alle stappen van mijn les had uitgelegd. Hoewel de workshop het gewenste resultaat opleverde, ga ik het volgende keer toch anders aanpakken. Door leerlingen eerst te laten nadenken wat je kunt maken van het deeg, leren ze iets over onderzoek doen en systematisch werken. Als je een plan maakt en dat uitvoert, kun je er vervolgens op voortbouwen, omdat je kunt herhalen wat je deed.’

Hoekstra: ‘Heel herkenbaar dit. Wij organiseerden laatst een hackathon. In korte tijd moesten leerlingen een nieuwe techniek bedenken voor de visserij als Europa geen bodemberoering meer zou toestaan. De universitaire studenten begonnen met het analyseren van de vraag achter de vraag. Tegen de tijd dat zij naar iets praktisch gingen kijken, hadden mbo’ers allang iets bedacht aan de hand van de simulator. Later gingen de Wageningers de mbo-studenten bevragen om te horen hoe de praktijk op zee in elkaar steekt. Het zijn twee werelden die elkaar goed kunnen aanvullen.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.