WUR noteerde vorig jaar 7 procent meer dierproeven dan het jaar ervoor. Die toename houdt vooral verband met twee grote visonderzoeksprojecten. Gecorrigeerd naar het visonderzoek laat het aantal Wageningse dierproeven een dalende trend zien. Dat blijkt uit het jaarverslag Dierproeven 2024, dat vorige week verscheen.
Visonderzoek drukte in 2024 een groot stempel op het aantal dierproeven en proefdieren. Het gros van de vissen werd ingezet voor twee specifieke projecten: één voor migratie-onderzoek en één voor bestandsmonitoring, een wettelijke taak. Bij dat soort onderzoek gaat het al gauw om grote aantallen dieren. En van de bedoelde onderzoeksprojecten registreerde bijvoorbeeld de inzet van 17.873 vissen, waarvan het overgrote deel aal (paling, 17.593 dieren).
Gecorrigeerd naar het visonderzoek laat het aantal dierproeven een dalende trend zien, zegt de coördinator dierproeven, wier naam om veiligheidsredenen uit de publiciteit wordt gehouden. ‘Het zou misschien catchier zijn als ik één concrete oorzaak kon aanwijzen voor de daling, maar die is er niet: onze dierproeven nemen af door de drie V’s – in de volle breedte.’ Die drie V’s zijn een gevleugeld begrip bij dierproeven. Ze staan voor vervanging, vermindering en verfijning: de drie paden waarlangs het aantal dierproeven en proefdieren zoveel mogelijk wordt gereduceerd en het ongerief voor de dieren zoveel mogelijk wordt verminderd, zowel bij onderzoek als onderwijs als diagnostiek. Helemaal zónder dierproeven kan WUR niet, benadrukt de coördinator. ‘Zelfs belangenvereniging Proefdiervrij, die onlangs op uitnodiging van WUR op de campus was, had daar begrip voor. ‘
Technologische alternatieven
De afgelopen jaren zijn er relatief grote stappen gezet met technologische alternatieven voor dierproeven, ook bij WUR. De biodiversity sensing box is er een goed voorbeeld van, waarmee onderzoekers relatief makkelijk watermonsters kunnen nemen om via het daarin aanwezige e-DNA te kunnen afleiden wat er zoal aan leven is in het betreffende monstergebied. Ook digital twins en organoids vormen steeds vaker een goed alternatief voor dierproeven.
Die Wageningse voortgang is voor een belangrijk deel te danken aan het eind 2024 afgeronde innovatieprogramma Next Level Animal Sciences (NLAS), waarvoor 12 miljoen euro beschikbaar was. Het is nog niet duidelijk of er een vervolg komt. ‘Gezien de bezuinigingen lijkt het sowieso onwaarschijnlijk dat een eventueel vervolgproject een vergelijkbaar budget krijgt’, zo tempert de coördinator al te hoge verwachtingen.
Internationale schaduw
Ook internationale ontwikkelingen maken dat de reductie van dierproeven de komende jaren misschien minder hard gaat dan voorheen, waarschuwt ze. ‘Door de situatie in de VS is vrije uitwisseling van kennis en data geen vanzelfsprekendheid meer. Het valt niet uit te sluiten dat Europa of Nederland meer eigen dierproefonderzoek moet doen, simpelweg omdat we niet meer bij de Amerikaanse dierproefdata kunnen. En als Amerikaanse onderzoekers hun kennis over en ervaringen met technologische alternatieven voor dierproeven minder vrijelijk kunnen delen, dan boeken we daar natuurlijk ook minder vooruitgang mee.’
Het jaarverslag, met alle details zoals het aantal gebruikte dieren per soort of de doeleinden voor de proeven, is online te vinden via het dossier dierproeven op wur.nl.