Het boek Silent Spring van Rachel Carson schudde in 1962 de wereld wakker. Anno nu is het milieu er volgens hoogleraar Marcel Dicke niet veel beter aan toe.
In het geruchtmakende boek stelde Carson de schadelijke milieu-effecten van het overmatige gebruik van pesticiden aan de kaak. Die doodden niet alleen de beoogde plaaginsecten. Alle insecten werden getroffen, waardoor vogels stierven van de honger en het voorjaar verstomde. De paralellen met de huidige tijd zijn evident.
‘Sterker nog, het is alleen maar stiller geworden’, stelt Dicke. Silent Spring is actueler dan ooit, sinds wetenschappers hebben aangetoond dat de biomassa van vliegende insecten en het aantal vogels op het Europese platteland schrikbarend sterk zijn afgenomen. ‘Het punt is, we zien het nauwelijks. Pas als je ouder bent, kun je langer terugkijken en zie je die ontwikkelingen op de langere termijn. Iemand die nu twintig is, heeft nog nooit de voorruit van zijn auto hoeven wassen omdat er zoveel dode insecten op zitten. Ik zit in de generatie die dat wel weet.’
We zijn onze hele omgeving aan het vergiftigen
In zijn afscheidsrede getiteld Bugged Ideas gaat Dicke op 6 juni uitgebreid in op die verontrustende situatie en hoe het tij te keren. Die titel heeft meerdere betekenissen. ‘Het gaat over mijn ideeën die op insecten (bugs) zijn geïnspireerd. Maar het verwijst ook naar zaken die me bezig houden en me op mijn nek zitten, that are bugging me.’ Het vergiftigen van de natuur met pesticiden is zo’n zaak. Of preciezer nog: het hardnekkige paradigma dat we de wereld niet kunnen voeden zonder pesticiden en chemie.
Pesticiden
In de tijd van Carson was met name DDT de boosdoener. De huidige zogeheten systemische pesticiden zijn ‘slimmer’. Dicke: ‘Het verhaal is dat ze ideaal zijn, omdat het insecticide in de coating van zaden zit en dus niet meer door spuiten of verstuiven in de natuur terecht komt.’ Maar dat blijkt dus anders te liggen, zoals een van Dicke’s promovendi in 2019 aantoonde. Via zuigende insecten als bladluizen en de honingdauw die ze afscheiden, komen insecticiden als de beruchte neonicotinoïden alsnog in de omgeving terecht. In Europa zijn drie van die insecticiden inmiddels verboden. ‘Maar Europese bedrijven exporteren ze nog steeds in gigantische hoeveelheden naar de rest van de wereld’, zegt Dicke verontwaardigd. ‘Waarom mag dat? Als ze hier schadelijk zijn, zijn ze dat toch ook in de rest van de wereld?’
‘Ik las vandaag een bericht dat er heel veel pesticiden zijn aangetroffen in bladeren van eikenbomen. De reactie is dan vaak: ach, het gaat maar om kleine hoeveelheden. Maar de uitwerking van de combinatie van al die kleine hoeveelheden is zelden getest.
We moeten gewassen veredelen die samen met biologische bestrijding de plaaginsecten aankunnen
Een recente Duitse studie laat zien dat een combinatie van zeven herbiciden en twee fungiciden, die overal in de lucht in Duitsland aanwezig zijn, een negatieve uitwerking heeft op de reproductie van insecten. Onkruid- en schimmelverdelgers dus. Er zat niet eens een insecticide bij! We zijn onze hele omgeving aan het vergiftigen.’
Anders telen
Het kan en moet anders, vindt Dicke. Maar daarvoor is wel een ingrijpende verandering nodig. We moeten af van het idee dat pesticiden onmisbaar zijn om de wereld te voeden. Biologische bestrijding speelt daarbij een grote rol. ‘Maar ook de teelt moet anders worden georganiseerd’, zegt Dicke. ‘Het totale systeem moet anders. Een voorbeeld. Veredelaars veredelen gewassen nu op productie en resistentie tegen ziekten en plagen. Die twee gaan niet vanzelfsprekend samen. Als een plant investeert in groei, investeert-ie minder in defensie. Dat is een trade-off. Die verminderde defensie wordt gecompenseerd door te spuiten.
Of willen we allemaal oud worden met Parkinson?
Waar we naartoe moeten is het veredelen van gewassen die samen met biologische bestrijding de plaaginsecten aankunnen. Ons onderzoek moeten we dus op andere dingen richten. Van gangbare naar biologische teelt kost opbrengst. Maar misschien kun je die reductie kleiner houden door te veredelen op gewassen die veel beter op de omstandigheden zijn aangepast.’
Zo’n verandering kost tijd, weet Dicke. ‘Daar moeten we, samen met telers, stapsgewijs aan werken. Zoals de eerste tuinder die stopte met spuiten en spint met roofmijten ging bestrijden. Er moet een systeem worden opgebouwd en daar moet ondersteuning voor komen.
We moeten af van het idee dat pesticiden onmisbaar zijn om de wereld te voeden
Ik ben een optimist, misschien wel een idealist, die gelooft in wat er kan, als je er stapsgewijs met elkaar mee bezig bent. Een kathedraal bouwen kostte vroeger vele tientallen jaren. Dat werd gedaan door mensen die geloofden in de toekomst. Die mentaliteit moeten wij ook aan de dag leggen.’
Parkinson
We hebben ook weinig keus, vindt Dicke. ‘Of willen we allemaal oud worden met Parkinson?’, verwijst hij naar het mogelijke verband van die ziekte met pesticidengebruik. Misschien is die directe invloed op onze gezondheid wel de Silent Spring die de mens nodig heeft. Dicke: ‘Ik denk dat het een gamechanger is, dat we – hoe pijnlijk het ook is, we pas in actie komen als het onszelf raakt. In 1970 maakte Kees Ooms vier iconische affiches voor het Natuurbeschermingsjaar: dag vogels, dag vissen, dag bloemen en dag mensen. Dat was 1970! Er is niets veranderd. Ja, ‘dag mensen’ is een stuk dichterbij gekomen. De mens komt nu pas in beeld, omdat het inmiddels ook over ónze gezondheid gaat. Overigens was dat natuurlijk altijd al zo, zoals Carson ook benoemde. Dat wat onze omgeving raakt, raakt ons net zo goed. Wij staan niet buiten de natuur, maar zijn er onderdeel van. Wij doen onszelf tekort door onze omgeving te vergiftigen.’
Een bezige bij
Marcel Dicke (Dordrecht, 1957) studeerde biologie in Leiden. Na zijn afstuderen (1982, cum laude) kwam hij in Wageningen terecht, waar hij bijna 42 jaar werkte. Hij promoveerde (1988) cum laude op de baanbrekende ontdekking dat planten ‘om hulp roepen’ als ze worden aangevallen. Ze scheiden vluchtige stoffen af die vijanden van de aanvaller aantrekken. Dicke werd in 1997 buitengewoon hoogleraar en in 2003 leerstoelhouder Entomologie. Hij won onder meer de Spinoza-premie (2007), een Vici (2002) en de Eureka-prijs (NWO) voor wetenschapscommunicatie. Hij stond aan de wieg van de tweejaarlijkse lezingenreeks Insects & Society en was co-auteur van onder meer Het Insectenkookboek en Muggenzifters en Mierenneukers en auteur van Blij met een dooie mug. Dicke begeleidde 115 promovendi, is co-auteur van 549 wetenschappelijke artikelen en is lid van de KNAW (2011). De komende tijd gaat hij onder meer wijden aan het schrijven van een boek over insecten in de kunst. Hij bezoekt al decennialang musea, waar hij vastlegt of en welke insecten er op schilderijen zijn afgebeeld. Zijn collectie omvat meer dan 5000 items.