Column: De geheime codes van goede discussie

Discussie en debat, wat is grofweg het verschil? Columnist Steven legt het uit.
Steven Snijders

De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen liet te wensen over. Ook in mijn kringen leefden die deze keer matig. De behoefte aan politieke discussies werd overschaduwd door het brute oorlogsgeweld en het heerlijke weer (wát een tegenstelling). Wageningen kent geen studies politicologie of geschiedenis, maar discussie en debat is wel een belangrijk onderdeel van de sociale studies. Is het onderwijs van WUR meer gericht op discussie, of op debat?

Discussie en debat, wat is grofweg het verschil? Bij een debat probeer je te ‘winnen’ en een derde partij te overtuigen. Terwijl de ander praat, probeer jij je verbale schilden en zandzakken optimaal te hergroeperen om zo je standpunten en argumenten te beschermen. Terwijl de ander praat, zoek je naar plekken om aan te vallen. De gedragscode van goed discussiëren schrijft voor dat je juist luistert, zoekt naar overlap in de redeneringen, verschillen en overeenkomsten in standpunten identificeert en dat je kijkt of je dichter bij elkaar kan komen (opnieuw, wát een tegenstelling). Een valkuil: jezelf identificeren met je standpunt. Als je dat doet, verlies je je open en onderzoekende blik, verschuift je aandacht naar het fortificeren van je mening en durf je niet meer van mening te veranderen.

Een valkuil: jezelf identificeren met je standpunt

Psychologisch onderzoek wijst ons op een menselijke tekortkoming: de hersenen zijn verhalenmachines en proberen logisch en reflectief redeneren te vermijden. Ze produceren een zo sterk mogelijk verhaal op basis van wat je weet. De áltijd relevante vraag die nooit gesteld wordt, is: welke informatie heb ik nodig om tot een afgewogen oordeel te komen en op welk deel van dit spectrum heb ik zicht? Maar zo werkt de mens – en dus de wereld – juist niet.

De codes van een goede discussie zijn een goed bewaard geheim. Het onderwijs zou kunnen helpen om die codes te kraken. De werkcolleges en redenatie-opdrachten zijn vooral gericht op debat. Studenten worden gestimuleerd om beperkte informatie te verwerken tot een geïmproviseerd argument om de tegenstander te overtuigen. Dat is uitdagend en vermoedelijk een nuttige voorbereiding op de maatschappelijke praktijk. 

Een voorbeeld: we hebben verkozen politici die moeten scoren voor de achterban. Debatten ‘winnen’ dus. Maar niet getreurd: er zijn ook geweldige alternatieven. Bijvoorbeeld: deliberatieve democratie, met behulp van loting, waar discussie veel centraler staat, in plaats van debat. Logisch dus, dat het onderwijs vooral debat-gericht is. Maar wie was eerder, de kip of het ei?

Steven doet een master Economie en beleid en slaat graag van zich af op de squashbaan. Hij staat altijd open voor een potje squash en een goed gesprek. Je kan hem hier mailen.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.