‘De natuur kan heel goed voor zichzelf zorgen’

Rewilding: een stappenplan naar wilder en natuurlijker.

Tekst: Rik Nijland

‘Het huidige natuurbeheer is gericht op het bewaren van de status quo: links ligt de hei, rechts staat het bos en dat moet zo blijven. Maar de natuur is dynamisch.’ Liesbeth Bakker werd in februari benoemd tot buitengewoon hoogleraar Rewilding Ecology.  Een gesprek over paarden, heide, klimaatbossen, oernatuur en de rol van de mens.

Rewilding beoogt ruimte te bieden aan natuurlijke processen, óók abiotische zoals overstromingen, waterpeilwisselingen of stuivend zand. Daarnaast is er de biotische kant: het terugbrengen van ontbrekende schakels in het voedselweb. Soms zijn dat roofdieren, maar in Nederland vaak grote grazers. Omdat de oeros en het wilde paard zijn uitgestorven, nemen Schotse hooglanders, Galloways, Heck-runderen, taurossen, konikpaarden en tegenwoordig ook wisenten hun rol over.’

Om zo oernatuur terug te krijgen?

‘Wat wij in gang zetten,wordt zeker geen oernatuur; de uitgangssituatie in bijvoorbeeld het rivierengebied is nu eenmaal een landschap met dijken en stuwen, dus door de mens gedomineerd. De natuur moet binnen die randvoorwaarden de regie terugkrijgen, vinden rewilders. In het Nederlandse natuurbeleid overheerst juist de gedachte dat de mens essentieel is als beheerder om de biodiversiteit op peil te houden.’

We zíjn toch ook hard nodig? De heide moet worden vrijgehouden, poelen uitgediept voor amfibieën, etc.

‘Wij kunnen prachtige vegetaties in stand houden en het dieren naar de zin maken, maar die soorten hadden ook een plek in het landschap vóórdat we boompjes uittrokken of poelen uitdiepten. Het huidige natuurbeheer is gericht op het bewaren van de status quo: links ligt de hei, rechts staat het bos en dat moet zo blijven. Zo werkt de natuur niet, die is dynamisch. Zeker in tijden van klimaatverandering dient de natuur de kans te krijgen zich aan te passen. De natuur kan heel goed voor zichzelf zorgen. Ook in het drukbevolkte Nederland zijn er geregeld mogelijkheden om natuurlijke processen een kans te geven.’

Zoals?

Bij de geplande aanleg van klimaatbossen in open ruimtes bepalen we welke boomsoorten bij de locatie passen en vervolgens planten we die aan. Dan denk ik: blijf er vanaf; laat het aan de natuur over. Dan duurt het misschien langer voordat je het gewenste bos hebt, maar je krijgt wel allerlei interessante tussenstadia met struweel waar veel soorten graag gebruik van maken. Dit is een gouden kans om Nederland wat natuurlijker te maken. En dat hoeft echt niet altijd met grote grazers.

Het merendeel van de literatuur over rewilding bestaat uit opiniepapers

‘Momenteel is het Markermeer eigenlijk een badkuip met dijken eromheen; vissers klagen steen en been omdat de visstand is ingestort. Uit ons onderzoek op en om de Markerwadden komt duidelijk naar voren hoe ongelooflijk belangrijk ondiepten en natte oeverzones zijn voor vogels en voor paaiende en jonge vis. Het terugbrengen van natuurlijke land-waterovergangen, zoals moerassige oevers en ondergelopen graslanden, is dan ook essentieel voor het functioneren van het meer. Dat beschouw ik net zo goed als rewilding. Hoe dat in de praktijk moet en welke randvoorwaarden er gelden, wordt één van de speerpunten in mijn onderzoek.’

Meer natuurlijke processen, gaat de biodiversiteit dan ook vooruit?

‘Iedereen kent de terugkeer van een iconische soort als de zeearend, maar het is lastig om een eenduidig antwoord te geven. Er zijn bijvoorbeeld ook plekken waar grote grazers korte metten hebben gemaakt met de groeiplaats van een zeldzame plant, maar daar komen dan weer andere soorten voor terug. Ik wil daar meer onderzoek naar doen.
‘Het merendeel van de literatuur over rewilding bestaat uit opiniepapers; er zijn maar weinig solide studies die ingaan op de resultaten; wat gebeurt er nou als ik dat en dat doe? En de Nederlandse inbreng is dan ook nog eens gering, terwijl we juist voorop lopen met rewilding. Er liggen bijvoorbeeld heel veel monitoringsgegevens en resultaten van Ruimte voor de Rivier. Het wordt  tijd om te laten zien, ook internationaal, wat we in Nederland hebben bereikt.
‘Voor de duidelijkheid. Er is ook ruimte voor andere vormen van natuurbeheer. Ik propageer niet om een kudde Schotse hooglanders in te zetten in blauwgrasland dat als een kleine parel in agrarisch gebied ligt, maar er zijn in Nederland heel veel gebieden die nu geen pareltjes zijn, daar valt winst te behalen. Rewilding zie ik als een andere benadering om ons gedegradeerde landschap mooier te maken.’

Is daar draagvlak voor? De Oostvaardersplassen vormen al jaren een twistappel.

De Oostvaardersplassen zijn voor mij niet hét voorbeeld van rewilding, er zijn ook andere vormen van rewilding mogelijk. ‘Rewilding is een stappenplan richting steeds wilder en natuurlijker. De vraag moet telkens zijn: welke stappen kan ik zetten, ook gezien de fysieke en maatschappelijke context. Als er geen draagvlak is om grote grazers voor het oog van de natie te laten sterven, dan ligt daar nu de grens.’

Liesbeth Bakker (47) studeerde biologie in Groningen en promoveerde in 2003 in Wageningen op de invloed van begrazing op de vegetatie van het Junner Koeland. Momenteel werkt ze als hoofdonderzoeker bij de afdeling Aquatische Ecologie van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Ze leidt een onderzoeksproject van diverse universiteiten naar het zich ontwikkelende voedselweb op en rond de Marker Wadden. In februari werd Bakker benoemd tot buitengewoon hoogleraar Rewilding Ecology in Wageningen. Deze leerstoel wordt mogelijk gemaakt door het NIOO en Rewilding Europe, een organisatie die zich richt op grootschalige natuurontwikkeling in Europa.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.