Willen we wel terug naar de campus?

Thuiswerken blijft waarschijnlijk tot september het devies. WUR-medewerkers zullen het nog even uit moeten zingen aan de keukentafel, op zolder of in hun thuiskantoor. Misschien lastig, misschien wel fijn. Willen we eigenlijk nog wel terug?
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Tekst: Tessa Louwerens, Albert Sikkema, Roelof Kleis

Hilje van der Horst
universitair docent Consumptie en Gezonde Levensstijl

‘Ik werk normaal gesproken twee dagen per week thuis. Het is heerlijk om even rustig te werken en het huis voor mijzelf te hebben. Alleen thuiswerken is nu wel danig verstoord met partner en kinderen thuis. Wat ik wel fijn vind, is dat ik nu nieuwe routines heb ontwikkeld. Voorheen wilde ik graag elke dag een stukje wandelen, maar dat kwam er vaak niet van. Nu loop ik tijdens de lunch altijd hard en ik hoef niet na het werk te haasten om in twintig minuten het eten op tafel te hebben omdat mijn kind kort daarna nog naar sportles gaat. Die rust is fijn en ik ben wel bang dat ik deze nieuwe routines kwijtraak als alles weer “normaal” is. Wat ik mis zijn mijn collega’s en het online overleggen is vermoeiend. Waar ik normaal prima de hele dag ieder half uur een student kan spreken lukt mij dat niet via Skype. Wat ik wel leuk vind is dat we met ons team regelmatig online koffie drinken met steeds wisselende samenstelling. Zo heb ik veel collega’s beter leren kennen.’

Marloes Kraan
onderzoeker Wageningen Marine Research

‘Voor mij is thuiswerken niet nieuw, dat deed ik al 1 à 2 dagen per week. Ik werk normaal wekelijks een dag in IJmuiden, een dag in Den Haag en een dag in Wageningen. Nu ik opeens alleen thuiswerk heb ik meer tijd omdat ik geen reistijd en reisgedoe meer heb, dat is op zich lekker. Ook loopt mijn werk bij de verschillende WUR-onderdelen nog meer door elkaar. Mijn gevoel dat ik elke dag aan het simultaanschaken ben, is alleen maar toegenomen. Ook omdat ik dagelijks mijn man en kinderen ‘op de werkvloer’ heb. Dus geef mij maar weer de normale situatie. De afwisseling tussen naar werk gaan en thuis werken, zonder familie in huis, is fijn. Ik mis mijn collega’s en de ontmoetingen met bijvoorbeeld vissers en medewerkers van het ministerie of van NGO’s. Door elkaar te zien en spreken blijf je toch makkelijker op de hoogte. Je hoort nu minder wat er speelt, je stemt minder makkelijk af en je springt minder makkelijk bij of ergens op in.’

Myrthe Gilbert
onderzoeker bij Diervoeding

‘Thuiswerken gaat beter dan ik dacht. In het begin zat ik met mijn laptopje aan de keukentafel, maar dat heb ik aangepast. Veel werk kan ik online doen en we houden goed contact op de leerstoelgroep via Skype, waarbij we ook de sociale aspecten uitwisselen. Tot de coronacrisis werkte ik altijd op de campus, maar ik denk dat ik voortaan vaker een dag thuis wil werken. Dat neemt niet weg dat ik voor mijn werk vaak op de campus moet zijn, want ik doe onderzoek met dieren. Een van de proeven die ik zou doen, is uitgesteld, omdat de proef niet meer haalbaar was door de coronamaatregelen. Een andere proef, uitgevoerd door een promovendus, kon ik gelukkig online begeleiden. Maar de basis van mijn werk blijft op de campus.’

Fred Albers
controller bij Plant Sciences Group

‘Fulltime thuiswerken is me meegevallen. De WURfaciliteiten voor thuiswerken zijn prima en als controller kan ik prima alles thuis doen. Maar ik mis de sociale contacten en de informele overlegjes. Normaliter loop ik binnen bij collega’s in Radix, dan bespreken we dingen waar ze mee zitten en hoe we zaken kunnen stroomlijnen. Dat doe je niet in een formeel mailtje, daar praat je even over. Om die reden ging ik ook eens in de twee, drie weken naar Bleiswijk, voor de zichtbaarheid en om dingen af te stemmen. Dat is waardevol, maar lukt nu niet. Dat gezegd hebbende: als het nodig is hoef ik niet volledig terug naar de campus, ik wil best deels thuis blijven werken. Ik denk dat het bestuur het huisvestingsplan hierop moet aanpassen, dat we meer thuis gaan werken. Wij als financiële afdeling werken al flexibel – een vaste kamer met veel papier kan niet meer.’

Clemens Driessen
universitair docent Culturele Geografie

‘Doe mij maar de campus. Periode zes is net begonnen. Ik heb een intensief lesprogramma met veertig studenten die allemaal mooie dingen gaan maken. Eigenlijk het hoogtepunt van het jaar. Maar het is anders nu. Online kun je veel doen, maar je mist nog wel het groepsgevoel, het gevoel dat je samen iets tot stand brengt. Bij lezingen mis je de reacties, waaraan je kunt peilen of ze begrijpen wat je zegt. Het is lastig. En natuurlijk mis ik de collega’s, de toevallige ontmoetingen, het ontmoeten van nieuwe mensen. Ik zie ernaar uit om weer echt bij te praten. Online blijft toch behelpen. Aan de andere kant is deze tijd ook heel boeiend. Het levert nieuwe inzichten op. In ons atelier Landschapsarchitectuur en Planning doen studenten altijd projecten in Nederland. Maar online valt die beperking weg. En dus doen ze nu projecten over bijvoorbeeld de ontdooiende permafrost in Siberië. Online is veel mogelijk, wat tot nu toe ongebruikt was. Dat is interessant.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.