Organisatie

In memoriam: ‘huishistoricus’ Van der Haar

Op 91-jarige leeftijd is onlangs 'huishistoricus' Jan van der Haar overleden. Van der Haar is de auteur van het driedelige standaardwerk De geschiedenis van de Landbouwuniversiteit Wageningen.
Roelof Kleis

Jan van der Haar werd op 20 januari 1927 in Utrecht geboren. Na zijn studie geschiedenis werkte hij kort bij de Oosthoek Encyclopedie, voordat hij in 1954 leraar werd aan het Openbaar Lyceum in Winterswijk. Zijn baan als leraar ruilde hij in 1965 in voor een betrekking aan de Landbouwhogeschool. Aanvankelijk als administrateur, maar later tot aan zijn vervroegde pensionering als studentendecaan. Hij overleed op 20 maart jongstleden.

Liefde

Maar de naam van Van der Haar is blijvend verbonden aan die van Wageningen University & Research door zijn arbeid als ‘huishistoricus’. Met het oog op het 75-jarig bestaan van de Landbouwhogeschool vroeg het toenmalig College van Bestuur Van der Haar de geschiedenis van de instelling op schrift te stellen. ‘Geschiedenis was zijn grote hobby’, herinnert oud-voorlichter Piet Aben zich, ‘en de Landbouwhogeschool zijn grote liefde.’ Dat was in 1986, ruim voor het feest in 1993.

Voor Van der Haar leidde de klus tot zijn magnum opus. Hij kreeg een kamer in het inmiddels gesloopte Jan Kopshuis aan de Generaal Foulkesweg, waar de bibliotheek van de Landbouwhogeschool was gevestigd. Als assistent kreeg hij archivaris Max de Ruiter toegewezen. Die was door bezuinigingen als beheerder van het centraal archief net aan de dijk gezet. ‘Ik ben daardoor nog drie jaar in dienst kunnen blijven om Van der Haar bij zijn werk te assisteren.’

Hij heeft zich echt op die taak geworpen. Dit was zijn levenswerk

Max de Ruiter, oud-archivaris Landbouwhogeschool

‘Ik zat in het hoofdgebouw aan het Salverdaplein en later de Costerweg. Minstens een keer in de week ging ik naar Van der Haar toe om stukken af te geven en te overleggen’, herinnert hij zich. ‘Het was een prettige samenwerking. Er was een klik tussen ons. Van der Haar was een aimabel mens en deed zijn werk zeer consciëntieus. Aimabel, maar toch ook wel formeel. Hij heeft zich echt op die taak geworpen. Dit was zijn levenswerk.’

Kopstukken

‘Ik heb uiterst prettige gesprekken met hem gevoerd’, zegt De Ruiter. ‘Voor hem was dat een mogelijkheid om zijn gedachten te vormen. Van der Haar was een makkelijk schrijver en een vlotte prater. Ik las zijn teksten door. Hij gebruikte mij als sparring-partner voor zijn ideeën. Zo hebben we al pratende bijvoorbeeld die intermezzi bedacht, de korte levensbeschrijvingen van kopstukken van de Landbouwhogeschool, die in de boeken zijn verwerkt.’

Ondanks de ruime tijd die Van der Haar ter beschikking stond, werd gaandeweg duidelijk dat hij de boel niet op tijd af zou krijgen. Uiteindelijk schreef hij de eerste twee delen. ‘Er was niet vooraf bedacht dat de geschiedenis drie delen zou gaan tellen’, zegt Aben. ‘Van der Haar was nooit kort van stof.’ Voor het derde deel werd de emeritus hoogleraar Economische Geschiedenis Joop Faber (UvA) aangetrokken. Faber was eerder in zijn carrière onderzoeker in Wageningen.

Er was niet vooraf bedacht dat de geschiedenis drie delen zou gaan tellen. Van der Haar was nooit kort van stof

Piet Aben, oud-voorlichter Landbouwhogeschool

Behalve tijdgebrek speelde volgens De Ruiter ook mee dat het derde deel de jongste geschiedenis van de Landbouwhogeschool betrof. ‘Dat zou een heel andere manier van werken met zich mee brengen. Van der Haar baseerde zich op de officiële geschreven bronnen van het bestuursorgaan. Faber had daar de tijd niet voor en heeft zich wat de hoofdlijnen betreft vooral op het universiteitsblad gebaseerd.’

Standaardwerk

De drie delen vormen een standaardwerk in de Wageningse geschiedschrijving. De Ruiter: ‘Er was op dat moment nog weinig geschreven over de geschiedenis van Wageningen en de universiteit. Velen hebben daarna teruggegrepen op dit werk. Van der Haar is bij verschillende onderwerpen ook behoorlijk diep in de materie gedoken. Je krijgt er een heel goed beeld door van hoe de Landbouwhogeschool reilde en zeilde. En alles heel goed gedocumenteerd.’

De drie delen gingen destijds voor 99,50 gulden de deur uit. Medewerkers en studenten betaalden 60 gulden. Bij de betere antiquariaten en op Marktplaats.nl duiken de boeken af en toe nog wel eens op. Het werk van Van der Haar krijgt dit jaar een vervolg. Deel vier dat de laatste kwart eeuw beslaat, geschreven door de journalisten Martijn de Groot en Joost van Casteren, verschijnt binnenkort.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.