Foto’s: Henje de Knegt en Tim Hofmeester
Het doel is stropers op het spoort te komen voordat ze toeslaan. De basis voor het idee ligt in recent Wagenings onderzoek in een natuurpark in Zuid-Afrika. Daarbij werd in kaart gebracht hoe de dichtheid van zebra’s en gnoes verandert na een ontmoeting met een leeuw. De dieren werden daartoe gezenderd, zodat nauwkeurig hun gangen konden worden nagegaan. De verwachting was uiteraard dat die dichtheid lager wordt, legt ecoloog Frank van Langevelde uit. De dieren slaan immers op de vlucht en verspreiden zich.
Schrik
De verrassing zat ‘m in de duur van het effect. ‘Tot onze verbazing zagen we dat die verstoring nog tot acht uur na de ontmoeting zichtbaar was.’ Pas dan is de dichtheid van de kuddes en de snelheid waarmee de dieren zich verplaatsen weer op het oude peil. De schrik zit dus nog lang in de benen. ‘Daar komt bij’, zegt Van Langevelde, ‘dat je op basis van diepatronen onderscheid kunt maken tussen zebra’s en gnoe’s.’ Zebra’s en gnoe’s reageren daarbij ook anders op de plek waar ze naartoe vluchten. ‘De gnoe blijft meer bij zijn eigen habitat’, zegt collega Henjo de Knegt, die het project uitvoert.
De resultaten zetten de onderzoekers en hoogleraar Herbert Prins op een spoor. ‘Als je zo nauwkeurig de reactie van dieren op een verstoring kunt meten, kunnen we dat dan niet gebruiken in de strijd tegen stropers’, verwoordt De Knegt het idee.’ Oftewel, kun je stropers opsporen door naar het vluchtgedrag van niet-prooidieren te kijken. De aanname daarbij is datdieren als zebra’s, gnoe’s, impala’s en eland-antilopes anders reageren op verstoring door stropers dan door leeuwen, toeristen of parkwachters.
Om dat te testen worden komend voorjaar 200 van de genoemde dieren in een Zuid-Afrikaans wildpark gezenderd en gevolgd. De dieren krijgen onder andere een versnellingsmeter aan boord, zodat precies kan worden afgelezen wat ze aan het doen zijn. De Knegt: ‘Rennen ze, of lopen ze en zijn ze aan het grazen. Allemaal stukjes informatie die ons vertellen wat demotivatie van het dier is om te bewegen. De bedoeling is uiteindelijk om bij abnormaal gedrag zo snel mogelijk een parkwachter ter plekke te krijgen.’
We leggen een netwerk van sensoren aan en die moeten allemaal ‘in real time’ met elkaar samenwerken
Frank van Langevelde, ecoloog
Stropers moeten gepakt worden, voordat ze een schot kunnen lossen. Om zo’n early-warning systeem werkzaam te krijgen zijn technici van de Universiteit Twente bij het project gehaald. ‘We leggen een netwerk van sensoren aan en die moeten allemaal in real time met elkaar samenwerken, licht Van Langevelde toe. Daarvoor hebben we sensor-technici nodig. Die samenwerking tussen verschillende disciplines is het spannende aan dit project.’
Sterrrenkundigen
Mocht het allemaal werken, dan is de volgende stap om vluchtgedrag zonder zenders in beeld te krijgen. Daarbij wordt gedacht aan observatie met warmtecamera’s uit de ruimte. Van Langevelde: ‘Sterrenkundigen kunnen als het ware een kaars in de ruimte nog detecteren. Dieren geven warmte af en dat signaal is in principe zichtbaar vanuit de ruimte.’ De gedachte is dat dieren en hun vluchtgedrag ook met warmtecamera’s in kaart is te brengen. ‘Maar dat is nog toekomstmuziek.’
De NWO sponsort het project de komende vier jaar met een miljoen euro. Het is de bedoeling dat een Wageningse en twee Twentse aio’s op het onderzoek gaan promoveren.