Bovendien moet het gebruik van soja in veevoeders met de helft dalen, aldus het instituut van Wageningen UR, omdat er niet voldoende klassiek veredelde soja op de wereldmarkt beschikbaar is. Daarbij gaat het LEI er vanuit dat naast Nederland ook Duitsland, Frankrijk, Polen en Hongarije omschakelen naar niet-gm-soja.
Momenteel gaat er jaarlijks ruim 1,5 miljoen ton genetisch gemodificeerde soja in het Nederlandse veevoer. Als je die vervangt door andere eiwitbronnen, heb je er meer van nodig, omdat de eiwitkwaliteit lager is dan van soja. Zo zou je de anderhalve miljoen ton soja kunnen vervangen door 3 miljoen ton raapzaadschroot, ruim 4 miljoen ton zonnebloemzaad of 17 miljoen ton tarwe. Afhankelijk van de alternatieve eiwitbron, schat het LEI de extra veevoerkosten tussen de 60 en 100 miljoen euro in de komende drie tot vijf jaar.
De gm-ban leidt niet alleen tot een forse kostenstijging voor de veehouders. Ook de handelsstromen van de veevoergrondstoffen verschuiven dan van de Rotterdamse haven naar transport vanuit Oost-Europa. Daarom zou het ook gevolgen hebben voor de Nederlandse havens en werkgelegenheid, stelt het LEI.