In 1973, toen de eerste Wageningse Loopbaanmonitor uitkwam, was de Wageningse afgestudeerde een blanke man die een baan bij een overheidsinstelling, bedrijf of ngo vond. Anno 2010 is 57 procent van de alumni vrouw, komt 37 procent uit het buitenland en werkt 43 procent van de recent afgestudeerden bij een onderzoekinstelling. In 2006 koos nog 29 procent van de Wageningse alumni voor een onderzoekbaan na het afstuderen. Ze vinden vrij gemakkelijk werk – ze doen gemiddeld vijf maanden over het vinden van hun eerste baan. Toch is de economische crisis merkbaar. In 2008 had 80 procent van de afgestudeerden snel een baan na de buluitreiking, nu nog 60 procent. Bovendien is dat meestal een tijdelijke onderzoekbaan, zoals een promotie. Van de afgestudeerden in de afgelopen vijf jaar zegt 26 procent actief op zoek te zijn naar ander werk en verwacht nog eens 35 procent tussen nu en twee jaar op zoek te gaan naar een andere baan. Bij de oudere alumni zijn die percentages ‘zoekers’ gehalveerd. De gevorderden hebben vaker (50%) een leidinggevende functie bij een organisatie. Bijna alle alumni starten in loondienst, maar op latere leeftijd heeft 1 op de 5 Wageningse alumni een eigen bureau. De Loopbaanmonitor, die eens in de vijf jaar wordt gehouden, is een initiatief van Wageningen UR en alumnivereniging KLV. Tilburgse onderzoekers schreven de 29.000 Wageningse afgestudeerden aan en kregen 7.300 reacties terug – voldoende voor een representatieve meting.
Afgestudeerde promoveert steeds vaker
De Wageningse afgestudeerde wordt steeds vaker onderzoeker, heeft steeds vaker een tijdelijke baan en zoekt in toenemende mate ander werk. Toch is het arbeidsperspectief voor de Wageningse ingenieur onveranderd goed, blijkt uit de nieuwe Loopbaanmonitor.
