Elke zomer wordt de weg tussen Atlas en Forum versperd door het AID-festivalterrein. Daar geldt: verboden toegang voor onbevoegden. Omlopen dus, voor collega’s die niets met de AID te maken hebben. Toch zijn er altijd mensen die door de hekken glippen om stiekem een kijkje achter de schermen te nemen. Voor deze nieuwsgierige collega’s organiseerde de AID-crew dit jaar een backstage tour, met Sjef Moling als gids.
De journalisten van Resource waren ook nieuwsgierig. Hierbij tien dingen die je misschien nog niet wist over de AID.
1 Afwassen!
Drie jaar geleden stopte de AID vanwege duurzaamheid met wegwerpplastic en -papier. Geen bekers, borden en bestek meer voor eenmalig gebruik, maar hardplastic varianten die jaar in jaar uit kunnen worden hergebruikt. Dat betekent wel: afwassen!
Dit jaar gebeurt dat in een mobiele afwaskeuken, achter de schermen op het festivalterrein. Elke dag zijn zo’n zes vrijwilligers vier uur kwijt met de AID-afwas. Het afwassen gebeurt met professionele vaatwasmachines, het drogen doen de vrijwilligers nog met de hand. Ook de afwas van evenementen die niet op de campus zijn gehouden – bijvoorbeeld van de lunch in het Arboretum – wordt naar het festivalterrein gebracht om daar schoon te maken. Na de introweek gaat dit plastic servies voor de rest van het jaar de opslag in. ‘Al wordt het nu ook gebruikt bij open dagen’, vertelt Moling.

2 Netstroom
Waar veel evenementen op veldjes draaien op generatoren, gebruikt de AID netstroom. ‘Het terrein is ingericht op evenementen, dus water en stroom zijn voorhanden en net zo groen als normaal op de campus’, aldus Moling. Dat scheelt qua herrie en stank én het is goedkoper. ‘Als we op een andere locatie iets organiseren, hebben we een soort mobiel accupack met zonnepanelen erop, zodat het ook daar groen en zonder herrie kan.’
3 Populairste drankje
Wat drinken de nieuwe studenten het liefst? Hint: geen bier! Vorig jaar is er tijdens de AID meer hard seltzer gedronken dan bier. Het drankje is enorm populair bij jongere generaties. Op feestjes komt het vaak uit blik, maar dit jaar is het tijdens de AID van de tap te krijgen. Dat heeft logistieke redenen, vertelt Moling. ‘Het was zo populair, er konden niet genoeg blikjes worden aangesleept.’
4 Betalen met bandje
AID-lopers dragen elk jaar een polsbandje met een chip erin. Daarop staat informatie over hun inschrijving, maar deelnemers kunnen nu ook geld op het minipasje zetten om ermee te betalen bij de bar. Een primeur dit jaar.
5 Vrijwilligers
Er helpen zo’n tweehonderd vrijwilligers mee tijdens de AID. Van grofweg acht uur ‘s ochtends tot drie uur ‘s nachts zijn er crewleden aanwezig. Het AID-programma duurt meestal officieel tot elf uur ‘s avonds, maar dan moet er nog worden opgeruimd en schoongemaakt. Daarna sluiten ze elke dag gezamenlijk af. Overigens zijn niet alle vrijwilligers student: zo’n 10 procent is alumnus of medewerker. Opleidingsdirecteur Voeding en Gezondheid Rolf Marteijn is zelfs al sinds 1993 betrokken bij de AID.
6 Mantra
Vlakbij Forum staat een grote partytent waar alleen crew welkom is: hun uitvalsbasis. Daar doen ze ‘alles behalve slapen’. De rommelige sfeer doet denken aan een studentenhuis of een zomerkamp: overal hangen jassen, liggen tassen en staan bakken met eten. Tegen de achterwand van de tent hangt een vlag met het crew-mantra: ‘Het is leuk en alles komt goed – het is goed en alles komt leuk’. ‘Dat tweede deel is voor als je er even doorheen zit en het niet leuk is’, vertelt Moling. ‘Want dat komt vanzelf wel weer.’
7 Doe-het-zelvers
Stroom leggen, podiumdelen aankleden en zwaar materiaal verplaatsen met heftrucks: het wordt allemaal gedaan door studentvrijwilligers. Sommigen hebben die handigheid al, anderen willen het graag leren. ‘Als je een paar jaar meedraait bij de organisatie en je vindt het leuk, mag je op onze kosten een cursus doen om bijvoorbeeld je heftruckdiploma te halen, zodat je de nieuwe generatie wordt die dat soort dingen kan.’
8 Spelen op de camping
Op de AID-camping, achter Axis, lopen normaal gesproken koeien rond. Deze week slapen er zo’n tweehonderd nieuwe studenten. Gezelschapsspellenvereniging Paragon is er meerdere keren ’s avonds aanwezig om spelletjes te spelen en er is ook een campingbingo op de eerste avond. ‘Dat is inmiddels wel een begrip geworden, dan komt iedereen een beetje los.’

9 Koekiemonster, Grover, Aart
De AID heeft drie zeecontainers vol met materiaal. De containers staan bijna het hele jaar ergens in een hoekje op de campus verstopt waar nooit iemand komt, vertelt Moling. Vlak voor de AID worden ze tevoorschijn gehaald, zodat de organisatie daaruit de benodigde kabels, rolletjes tape, EHBO-hesjes, stoffers-en-blikken, een bingomolen, kabelgootjes en ander belangrijk spul kan halen. Het begon met één blauwe container, die vanwege die kleur tot Koekiemonster werd gedoopt, naar het karakter uit Sesamstraat. Toen er een tweede blauwe container bijkwam, moest dat natuurlijk Grover worden – tevens een blauw Sesamstraatkarakter. Het zeilen dak dat tussen beide containers wordt gespannen is geel en heet Pino. De derde container is grijs en heet Aart. Je kunt wel raden waarom.
10 Populair
In alle universiteitssteden zijn introductieweken, maar die zijn lang niet overal zo populair als in Wageningen. Hier doet elk jaar zo’n 90 tot 95 procent van de nieuwe studenten mee aan de AID, vertelt Moling. ‘Dat is een mooi percentage, al vind ik zelf natuurlijk dat iedereen mee moet doen.’