Hittestress meten met de meteofiets

‘Een heel licht ding is het niet, maar didactisch werkt het goed.’
Janne Smidts en Jesse Bosma (studenten Bodem, Water en Atmosfeer) verrichten metingen met de meteofiets. Foto Bert Heusinkveld

Is hittestress op de hei écht groter dan in het ernaast gelegen bos – en hoeveel dan? Dat valt nauwkeurig te meten – ook door studenten – met de tot mobiel meteolab getransformeerde bakfiets van Bert Heusinkveld, onderzoeker bij Meteorologie en Luchtkwaliteit.

Heusinkveld ontwikkelde de fiets al jaren geleden, voor een stadsklimaat-onderzoek. ‘Maar ik pas ‘m ook toe voor practica; ik vind het leuk om studenten ermee te leren werken. Er zijn al zoveel dingen theoretisch, ze zitten al zo veel achter een computer. Je kunt ze wel met een model laten werken, maar dit is veel leuker. En het werkt didactisch ook heel goed om ze dingen zelf te laten meten, omdat ze het kunnen koppelen aan hun eigen beleving op dat moment. Je hoeft niet eens te zien of je in een bos staat of op de hei, je kunt het vóelen.’

Je kunt studenten wel met een model laten werken, maar dit is veel leuker

Bert Heusinkveld, onderzoeker Meteorologie en Luchtkwaliteit

De fiets is zo ontwikkeld dat er een compleet microklimaat mee in kaart valt te brengen, waarmee de mate van thermische stress op een locatie valt te berekenen, legt Heusinkveld uit. ‘Bijvoorbeeld: hoeveel extra zonnestraling is er, hoeveel warmtestraling is er, hoeveel schaduw? Of hoeveel wind staat er? Of hoe is de luchtvochtigheid? Dat heeft allemaal invloed op de warmtestroom van je omgeving naar je lichaam, of omgekeerd.’

Stress en sensors

De fiets is voorzien van meetapparatuur voor de luchttemperatuur, windsnelheid, luchtvochtigheid, zonnestraling en thermische straling. Die laatste twee worden uit zes verschillende richtingen gemeten. ‘Een menselijk lichaam heeft relatief veel oppervlak aan de zijkant, dus je komt niet weg met maar één sensor om een indruk te krijgen van de menselijke hitte-ervaring’, licht hij toe. ‘Zowel voor de zonnestraling als de thermische straling heb ik er zes, om in zes richtingen te kunnen meten.’ De fiets kan ook de reflectiefactor van de bodem meten. ‘Dat heet de albedo. De invloed daarvan op hittestress merk je zelf ook als je op of naast een oppervlak staat dat heel licht van kleur is, dan reflecteert dat warmte. Onlangs fietste ik op een zonnige dag langs Aurora en toen kon je die albedo duidelijk voelen.’ De stroomvoorziening voor al die meetapparatuur komt van het zonnepaneeltje op de bagagedrager.

Voordeel van de fiets is dat je op veel plekken kunt komen – meer dan met een auto, terwijl de verstoring veel kleiner is. ‘Het vergt wel enige inspanning om ‘m het bos in te duwen’, erkent Heusinkveld. ‘Een heel licht ding is het niet, met al die apparatuur. Ik schat dat hij zo’n 60 kilo weegt. Maar er valt prima op te fietsen. En al fietsend kun je ook ruimtelijk dingen in kaart brengen, want er zit een GPS op die elke seconde de locatie doorgeeft. Ik kan dus tot op de seconde nauwkeurig reconstrueren waar die fiets is geweest en hoe warm het overal was.’

Gevoelstemperatuur

Op de eerste tropische dag van 2025, op 13 juni, was de fiets ook ‘in bedrijf’. Studenten van Bodem, Water en Atmosfeer deden toen metingen voor een practicum in het kader van het zogenoemde integratievak, dat de afsluiting vormt van hun studiejaar. Ze constateerden een groot verschil in gevoelstemperatuur op hun meetlocaties op de Edese heide, het naastgelegen bos en de campus. Heusinkveld pakt hun rapportage erbij: ‘In het bos, met lekker veel schaduw, lag die temperatuur op 27,6 graden Celsius, op de heide 40,5 en op de campus zelfs 43,9 – er is hier relatief veel steen en asfalt, en het gras was al aan het verdorren.’

En voor iedereen die zich afvraagt wat die gevoelstemperatuur nou precies inhoudt, legt Heusinkveld het nog één keer uit: ‘Dat is de temperatuur die een gemiddeld persoon ervaart die gewoon rustig loopt. Naast luchttemperatuur spelen daarbij ook factoren mee zoals windsnelheid, luchtvochtigheid, de verkoeling – of juist het gebrek daaraan – door verdampend zweet, zoninstraling, de reflectie van de bodem en warmtestraling. Die factoren reken je om naar een referentielocatie – alsof je in een klimaatcel zou zitten waar je de temperatuur zou moeten opschroeven totdat je dezelfde hitte-ervaring hebt en in dezelfde mate gaat transpireren. Zo moet je dat zien.’

Bij het integratievak van Bodem, Water en Atmosfeer werken de studenten in groepjes aan een opdracht om landschapseenheid rond Wageningen te veranderen. Heusinkveld: ‘Ze brengen in kaart hoe het landgebruik er nu uitziet en wat er gebeurt als ze het een nieuwe, zelfbedachte functie geven. Daardoor kan bijvoorbeeld de bodemsamenstelling of de hydrologie veranderen. Hoe (on)aangenaam wordt het dan op die plek? En wat gebeurt er naarmate het klimaat verder verandert?’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.