WUR-medewerkers vliegen na corona veel minder dan voorheen voor hun werk. Maar we pakken ook minder vaak de fiets om op het werk te komen.
Resource Debat
Wat kan of moet WUR doen om de mobiliteit van medewerkers en studenten (nog) duurzamer te maken? Die vraag staat centraal tijdens een mobiliteitsdebat dat Resource op donderdag 22 mei organiseert in Impulse. De bijeenkomst is van 12.30-13.30 uur. Op het menu staan prikkelende stellingen over betaald parkeren op de campus, buitenland stages, thuiswerken en vliegquota voor leerstoelgroepen.
Corona heeft werken ingrijpend gewijzigd. Sterker nog, het thuiswerken is misschien wel het meest tastbare en blijvende resultaat geweest van de covid-pandemie. We zijn met zijn allen veel minder vaak op de campus, nog maar iets meer dan de helft van de werktijd. Dat pakt gunstig uit voor de ecologische voetafdruk, blijkt uit de jongste mobiliteitsmeting.
Uit die monitor (2024, nog niet gepubliceerd) heeft beleidsmedewerker duurzaamheid Erna Maters voor Resource een aantal cijfers op een rijtje gezet. Daaruit blijkt nog eens overduidelijk wat voor gamechanger corona is geweest op het gebied van mobiliteit, en daarmee ook duurzaamheid. Het meest in het oog springend is dat er WUR-breed voor dienstreizen veel minder wordt gevlogen. In 2024 vlogen WUR’ers samen zo’n 780 keer de wereld rond. Dat is ruim 31 miljard kilometer. Voor corona was dat bijna twee keer zoveel. Tijdens corona werd er noodgedwongen nauwelijks gevlogen. In de jaren erna zat de rem er dus flink op.
Vliegen is na corona weer op gang gekomen, maar lang niet tot op het niveau van daarvoor
Erna Maters, beleidsmedewerker duurzaamheid
Die kentering in vlieggedrag blijkt ook uit andere cijfers. De helft van de medewerkers zegt minder te vliegen dan voorheen. Tegelijkertijd blijken wel meer mensen dan voorheen wel eens te vliegen voor het werk. Meer mensen vliegen dus, maar samen veel minder vaak. Sinds 2020 is vliegen binnen Europa door WUR aan banden gelegd. Voor bestemmingen die binnen 6 uur ook per trein bereikbaar zijn, worden door de reisagent van WUR geen vliegtickets meer aangeboden. Tussen 6 en 8 uur is toestemming van de leidinggevende nodig. Maar dit beleid verklaart volgens Maters niet de afname in vlieguren. ‘WUR-onderzoekers werken heel internationaal en vliegen dus niet veel binnen Europa. In de uitstoot zie je die maatregel niet terug. Vliegen is na corona wel weer op gang gekomen, maar lang niet tot op het niveau van daarvoor. En dat terwijl het aantal medewerkers flink is gegroeid. Er is dus echt wel iets gaande.’
Auto
De ‘vliegschaamte’ zorgt ervoor dat vliegen inmiddels (net) niet meer de grootste bijdrage levert aan de totale CO2-uitstoot van WUR door reizen. Die positie is ingenomen door het gebruik van de auto om naar het werk te gaan. Ook het woon-werkverkeer met de auto nam door corona af, maar lang niet zoveel als het vliegen voor het werk. En ondanks het vele thuiswerken nadert het woon-werkverkeer met de auto het niveau van voor corona. Voor een deel is dat te verklaren door de groei van WUR. Sinds 2019 is het aantal medewerkers met bijna 30 procent toegenomen.
Een tendens die je landelijk ook ziet: mensen wonen verder van hun werk
Erna Maters, beleidsmedewerker duurzaamheid
Maar er is meer aan de hand. Meer dan voorheen pakken medewerkers de auto om naar het werk te gaan. Tien jaar geleden kwam meer dan de helft van de medewerkers nog op de fiets naar het werk. Ook vlak voor corona was dat nog zo. Inmiddels doet vier op de tien medewerkers dat nog maar. Het autogebruik is navenant toegenomen. De verklaring daarvoor is dat meer medewerkers verder van hun werk wonen dan voorheen, zegt Maters. ‘Veel medewerkers wonen in Wageningen, Bennekom en Ede. Die gaan vooral met de fiets. Maar de groep die verder weg woont, is groter geworden. Dat is een tendens die je landelijk ook ziet: mensen wonen verder van hun werk.’ In cijfers: voor corona woonde 82 procent van de autopendelaars meer dan 15 kilometer van het werk, nu is dat 86 procent.
Het ligt voor de hand om de link te leggen met het thuiswerken. Thuiswerken verlaagt de drempel om verder van het werk te gaan wonen. ‘Dat werkt zeker mee’, beaamt Maters. ‘Sinds corona is het makkelijk om op afstand te werken. Dat hoor ik ook van mensen die ver weg wonen.’ Zij wijst daarnaast op het effect van de huizenmarkt. ‘Wat specifiek voor Wageningen meespeelt, is dat het hier lastig is om geschikte en betaalbare woonruimte te vinden. Je kunt dus niet verhuizen, al zou je dat graag willen.’
Openbaar vervoer
Naast het gebruik van de auto voor woon-werkverkeer laat ook het gebruik van het openbaar vervoer een stijgende lijn zien. Voor corona gebruikte nog geen 6 procent het ov, nu is dat 9 procent. Dat komt mogelijk doordat het gratis is geworden. ‘Om het gebruik van het ov te stimuleren, wordt sinds 1 juli 2022 het woon-werkverkeer 100 procent vergoed’, licht hoofd HR Martijn Scheen toe. ‘Het gaat om een duurzaamheidsmaatregel. Wij zijn een van de weinige universiteiten die dat doen.’ Automobilisten krijgen een vergoeding van 14 cent per kilometer. ‘Een redelijke tegemoetkoming,’ vindt Scheen, ‘die boven het gemiddelde van andere universiteiten ligt. Het is niet te hoog, want dan stimuleer je het autogebruik. En niet iedereen kan met het ov naar het werk komen. Overigens blijkt reisafstand niet de doorslaggevende factor om ergens wel of niet te gaan werken.’
Reisafstand blijkt niet de doorslaggevende factor om ergens wel of niet te gaan werken
Martijn Scheen, hoofd HR
Door de genoemde ontwikkelingen is de totale CO2-uitstoot door mobiliteit door corona fors afgenomen. In plaats van 19 kiloton in 2019, werd vorig jaar nog geen 13 kiloton CO2 uitgestoten. De vraag is of het nog (veel) minder kan. Voor het woon-werkverkeer komt dat neer op de vraag: hoe krijg je mensen uit de auto? Het antwoord lijkt: zonder extra maatregelen of beleid niet of nauwelijks. De mobiliteitsmeter laat zien dat 16 procent van de autopendelaars minder dan 15 kilometer van het werk woont. Die afstand zou ook met de fiets of e-bike en carpoolen nog enigszins kunnen worden overbrugd. Maar de animo daarvoor blijkt gering. Dat lijkt samen te hangen met de geringe tolerantie voor extra reistijd. De gemiddelde reistijd van een WUR-automobilist bedraagt 40 minuten. De acceptatie van extra reistijd is maar 5 minuten.
Studenten
Studenten gaan vooral op de fiets naar de campus. Twee derde fietst, een vijfde gaat met bus of trein, 4 procent loopt. Opmerkelijk is dat 7 procent van de studenten met de auto naar college gaat. Dat lijkt niet veel, maar komt bij een populatie van 14 duizend studenten neer op bijna 1.000 autorijdende studenten.
Dienstreizen
Lang niet iedere WUR-medewerker gaat op pad voor het werk. De helft maakt nooit dienstreizen. Van hen die dat wel doen, gaat 40 procent wel eens met het vliegtuig. Dat is flink meer dan voor corona, toen 28 procent wel eens vloog voor het werk. De helft van hen die vliegen, zegt dat minder te doen dan voor corona. Uitgaande van een personeelsbestand van 6.000 mensen, zijn er dus zo’n 600 die minder zijn gaan vliegen.