Twee jaar geleden vertrok ‘lifestyle hoogleraar’ Emely de Vet naar Tilburg University om daar dean te worden van het University College. Maar sinds kort is ze weer terug op het oude nest. ‘Ik denk nou eenmaal discipline-overstijgend.’
Voordat ze naar Tilburg ging, was De Vet leerstoelhouder van de groep Consumption & Healthy Lifestyles, waarvan ze aan de wieg stond. Ze keert nu terug als persoonlijk hoogleraar ‘met een focus op gedragsverandering, gezondheid en de leefomgeving, toegespitst op een stedelijke context’, aldus het benoemingsbericht. Daarmee komt ze (deels) terug op het oude nest. ‘Consumption & Healthy Lifestyles en Urban Economics zijn de financierende groepen van mijn hoogleraarspositie, voor respectievelijk drie en twee dagen per week. Van daaruit word ik tevens principal investigator bij het AMS Institute’, legt ze uit (zie kader).
Tilburg bleek geen Wageningen?
‘In Tilburg was ik dean van het University College, dat zich bezighoudt met een heel specifieke vorm van interdisciplinair onderwijs: liberal arts en sciences. Ik dacht dat ik daar prima op mijn plek zou zitten. Ik ben sterk in werken over disciplines en grenzen heen, woon vlakbij Tilburg en na tien jaar WUR, waarin ik al veel had gedaan met onderzoek en management, was het niet gek om eens verder te kijken en de nadruk op onderwijs te leggen. Maar ik paste er gewoon niet zo goed.
WUR biedt meer ruimte om te ondernemen en creëren dan veel andere plekken
Veel van mijn onderzoek gaat over hoe omgeving gedrag stuurt, of hoe een bepaalde context zorgt voor bepaalde uitkomsten, en daar liep ik nu in mijn werk zelf tegenaan: ik was dezelfde persoon, maar haalde minder resultaat uit de interactie met de Tilburgse omgeving qua cultuur, institutionele omgeving, leiderschap. Ik floreer gewoon niet zo goed in een omgeving met veel vaststaande procedures en structuren. Dat had ik me vooraf onvoldoende gerealiseerd. Ik ben er netjes weggegaan, hoor en ik hoop ook vanuit mijn nieuwe positie weer met de Tilburgse universiteit samen te werken.’
Heb je ook overwogen om ergens anders heen te gaan?
‘Natuurlijk, en ik had ook andere opties. Maar ik heb voor Wageningen gekozen vanuit het besef: daar zit mijn expertise, daar heb ik meerwaarde en dat is een omgeving waarin ik gedij. Gezondheidswetenschappen in verbinding met life sciences vind ik interessanter dan in een meer medische context. De meeste urgente gezondheidsvraagstukken van nu en in de toekomst, zoals obesitas, antimicrobiële resistentie en klimaatverandering, vragen verbinding met Wageningse expertises: ze gaan over hoe we voedsel produceren, hoe we met dieren, planten en natuur omgaan en hoe we de leefomgeving inrichten. Daarnaast woog voor mij het gemak mee waarmee je hier kunt samenwerken, verbindingen leggen en initiëren. WUR biedt meer ruimte om te ondernemen en creëren dan veel andere plekken.’
Je komt terug als persoonlijk hoogleraar met het stedelijke aspect als nieuw accent in je onderzoeksgebied. Vertel?
‘Mijn onderzoek gaat altijd over de wisselwerking tussen hoe je een omgeving inricht – fysiek, sociaal, economisch, organisatorisch – en wat dat doet dat met het gedrag van mensen. Een stad is een ecosysteem waar verschillende maatschappelijke ontwikkelingen samenkomen.
Het is belangrijk voor me dat wat ik doe betekenis heeft
En als afgebakende leefomgeving biedt de stad ruimte om hele specifieke vraagstukken rondom gezondheid en gedrag te bestuderen. In steden is de gezondheidsongelijkheid bijvoorbeeld groter dan daarbuiten, doordat er zowel mensen wonen met zeer hoge inkomens als mensen met weinig geld. Ook is de stedelijke voedselomgeving wezenlijk anders: óveral zijn eetgelegenheden, je hebt Uber Eats – je kunt alles krijgen, op elk moment. Verder kan klimaatverandering in steden grote gezondheidsconsequenties hebben, denk maar aan hitteproblematiek. In een stad heb je te maken met allerlei op elkaar ingrijpende dynamieken tussen mensen, infrastructuren en ook planten en dieren, en dat op een relatief beperkte oppervlakte met heel veel mensen. Dat vind ik een fascinerende puzzel om uit te pluizen.’
De stad biedt je dus ook een canvas om ‘breed’ onderzoek te blijven doen, zoals je altijd deed?
(Lacht) ‘Mijn projecten worden inderdaad steeds breder, complexer en veelomvattender. Dat komt waarschijnlijk door mijn manier van denken. Ik ben opgeleid als gezondheidswetenschapper en dan leer je al vanuit verschillende perspectieven naar gezondheid kijken – met vakken als gezondheidsrecht, gezondheidseconomie en gezondheidssociologie. Vervolgens heb ik daar de gedragswetenschappen bij betrokken. Voor mezelf is dat volkomen logisch, maar het moet natuurlijk wel een beetje bij elkaar blijven: ik wil kunnen uitleggen waarom ik én geïnteresseerd ben in antibioticaresistentie én iets doe met bewegen onder jongeren én met infectiepreventie én met de voedselomgeving. De stedelijke omgeving vormt een mooie paraplu om al mijn ‘hobby’s’ bij elkaar te houden en toch mijn werkveld helder af te bakenen.’
Dus je kunt nu je hart ophalen met nieuwe onderzoeksvoorstellen schrijven?
‘Klopt. Ik had hier nog een aantal promovendi en lopende projecten, zoals over effecten van interventies in de voedselomgeving. Ook neem ik een paar projecten mee uit Tilburg, waaronder eentje over gewasbescherming die sowieso al in samenwerking met Wageningen was. Verder ben ik inderdaad volop bezig met nieuwe voorstellen. Ik weet dat sommige mensen er een grondige hekel aan hebben, maar ik vind het hartstikke leuk; mijn uitdaging is vooral om me te beperken. Ik ga hoe dan ook weer lekker inhoudelijk bezig. De afgelopen jaren had ik leidinggevende functies bij omvangrijke teams en ik vind het wel fijn dat ik nu níet direct een team aan te sturen heb.’
Heb je al ideeën over hoe je je onderzoek wilt vormgeven?
‘Sowieso weer sterk interdisciplinair, want dat is nou eenmaal hoe ik denk. En het moet iets nieuws zijn; ik wil altijd graag door naar nieuwe dingen. Misschien spreekt daaruit dat ik als mens snel verveeld ben, maar als onderzoeker kan ik die hang naar vernieuwing goed inzetten als kracht: ik grossier in nieuwe ideeën, ben altijd bezig met lijstjes maken. Verder draaien mijn projecten eigenlijk altijd om een complex maatschappelijk probleem dat ik niet alleen goed wil doorgronden – ongeacht waar ik de daarvoor benodigde kennis vandaan moet halen, of dat nou economie is of psychologie of sociologie – maar waarvoor ik ook de instrumenten wil vinden om er iets aan te doen. Ik wil niet alleen kennis vergaren, maar ook impact maken, bijvoorbeeld door beleidsmakers verder te helpen. In Tilburg was het nog niet zo gebruikelijk om je buiten de universiteit te begeven en te kijken welke partijen baat hebben bij je kennis. Maar voor mij is het een tweede natuur en behoorlijk Wagenings, heb ik me gerealiseerd. Ik denk dat WUR in dat opzicht veel te kritisch is op zichzelf. We zijn al best ver met inter- en transdisciplinair werken en denken.’
Wat wordt je rol qua onderwijs of op andere WUR-projecten?
‘Voorlopig ben ik voor Consumption & Healthy Lifestyle en Urban Economics vooral een beetje vliegende kiep, waarbij de nadruk zal komen te liggen op onderwijs over consumptie en leefstijl, gezondheidseconomie en gezondheidsongelijkheid. Beide groepen verzorgen vakken voor véél verschillende opleidingen, waardoor ze soms tegen tekorten aanlopen en ik ben op veel fronten inzetbaar. Daarnaast ga ik ook een beetje buitenspelen: zorgen dat partners aanhaken, voor het voetlicht brengen wat voor mooi gezondheidsonderzoek hier gedaan wordt en daarin ook verbindingen leggen met andere leerstoelen en groepen. Zowel Eveline als Harm (Eveline van Leeuwen en Harm Veling, leerstoelhouders van respectievelijk Urban Economics en Consumptie & Gezonde leefstijl) weten dat ik me graag inzet voor de organisatie bij meer strategische of overstijgende vraagstukken. Ik wil graag van waarde zijn voor de organisatie. Het is belangrijk voor me dat wat ik doe betekenis heeft.’
AMS Institute
Het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions, kortweg AMS Institute, is het gezamenlijke kennisinstituut van WUR, de TU Delft en het Massachusetts Institute of Technology (MIT) voor stedelijke innovatie, met de stad Amsterdam als levend laboratorium en de gemeente Amsterdam als partner. Het werkterrein: op wetenschap gebaseerde oplossingen voor onder meer klimaatverandering, gezondheid, energievoorziening, voedselzekerheid en mobiliteit, en dan specifiek in urbane context.