Wat kan of moet WUR doen om de mobiliteit van medewerkers en studenten (nog) duurzamer te maken? Die vraag stond centraal tijdens het mobiliteitsdebat dat Resource op donderdag 22 mei organiseerde in Impulse. Met stellingen over een einde aan stages in het buitenland, het invoeren van betaald parkeren op de campus, verplicht thuiswerken, en vliegquota voor leerstoelgroepen.
Het debat sluit aan op een recent Resource-verhaal over de veranderende mobiliteit van WUR-medewerkers sinds corona. We vliegen veel minder, werken veel meer thuis, pakken minder vaak de fiets en juist vaker de auto. Als panelleden schoven Sjoerd Brandsma (landschapsarchitect, docent en onderzoeker) en Erna Maters (beleidsmedewerker duurzaamheid) aan. Het debat werd geleid door Willem Andrée, hoofdredacteur van Resource.
Stelling 1: stel een vliegquota in voor leerstoelgroepen
Er wordt al een stuk minder gevlogen dan voor corona, stelt Maters. ‘Waardoor dat precies komt, weten we niet.’ Wel is vliegen binnen Europa sinds 2020 door WUR aan banden gelegd. ‘Voor bestemmingen die binnen 6 uur per trein bereikbaar zijn, is de trein verplicht.’ Maar dit verklaart niet de afname in vlieguren, stelt ze. ‘WUR-onderzoekers werken heel internationaal en vliegen niet veel binnen Europa.’ Maar ook naar bestemmingen buiten Europa wordt er minder vaak gevlogen dan voor corona, terwijl het aantal medewerkers juist flink is gegroeid, aldus Maters.
‘We moeten toch ook zo min mogelijk vliegen met z’n allen?’, vraagt Andrée het publiek. Ja, maar het gaat wel om het vinden van de juiste balans, klinkt het uit het publiek. ‘Ik doe PhD-onderzoek naar koraal in Kenia. Uiteraard ga ik daar alleen naar toe als het echt nodig is, en het liefst zo duurzaam mogelijk. Maar ook kosten spelen een rol.’
Brandsma pakt de metafoor van de wortel en de stok erbij. ‘Quota zijn een stok en ik weet niet of dat de beste oplossing is voor nog minder vliegen. Ja, het is goed om een drempel op te werpen waardoor mensen twee keer nadenken voor ze een vlucht boeken. Maar we willen ook dat mensen de ruimte krijgen om hun dromen na te jagen. Vaak hoort reizen daarbij.’
‘Ik denk dat we nog veel te vaak vliegen’, zegt iemand in het publiek. ‘Kijk bijvoorbeeld naar PhD-trips. Mijn groep is onlangs naar Canada gegaan. Ik ging niet mee, want ik vind dat niet verantwoordelijk. Als we minder willen vliegen, moet de universiteit daar ook werk van maken.’
Stelling 2: geen stages in het buitenland, tenzij…
WUR-studenten moeten voortaan in Nederland stage lopen, tenzij ze een goede reden hebben om naar het buitenland te gaan. ‘Deze stelling vind ik heel intrigerend’, reageert Brandsma. ‘Je kunt ‘m namelijk ook omdraaien: je gaat wél op stage in het buitenland, tenzij je een goede reden hebt om dat niet te doen. Als universiteit willen we impact maken. Daarvoor moeten onze studenten in het veld zijn. In plaats van minder, minder, minder roepen, moeten we misschien juist zeggen: meer, meer, meer! Wat levert de impact die we met stages in het buitenland maken op qua duurzaamheid?’
Studenten moeten zichzelf ontwikkelen en hun kennis verbreden, stelt iemand uit het publiek. ‘Stages in het buitenland zorgen voor een divers pallet aan kennis, gedachten en ervaringen. Ik betwijfel of we dat moeten beperken.’ En het kan ook binnen Europa, vult iemand anders aan. ‘We moeten beseffen wat allemaal mogelijk is zonder te gaan vliegen. Ik heb stage gelopen in Zwitserland en ging daar altijd met de trein naartoe. Dat was ook een waardevolle ervaring.’
Stelling 3: betaald parkeren op de campus
Regelmatig zijn alle parkeerplaatsen op de campus bezet, vertelt Maters. ‘Vooral op dinsdagen en donderdagen en vooral als het regent. Dat meten we door de auto’s te tellen.’ Brandsma: ‘We tellen auto’s, maar we tellen niet het aantal mensen met een lach op hun gezicht.’ Hij wil af van de norm dat er altijd maar vanuit de automobilist wordt gedacht. ‘Tachtig procent van de wegen is ingericht voor auto’s. We zijn allemaal opgegroeid met deze auto-monopolie. Ik heb kinderen, ik ben bang voor hun veiligheid als ze op straat spelen. Misschien kunnen we van de campus wel een soort woonerf maken, een campuserf. We moeten groot durven dromen.’
Meerdere ideeën passeren de revue. ‘Als we besluiten dat we een groenere campus willen met meer ruimte voor natuur en wandelen, kunnen we vervolgens na gaan denken hoe we daar komen’, stelt iemand uit het publiek. ‘Misschien kunnen de parkeerplaatsen meer naar de rand van de campus worden verplaatst? Misschien kunnen we zeggen dat alleen mensen die verder dan 30 kilometer van de campus wonen, met de auto mogen komen? Daarvoor moeten we harde keuzes maken. Betaald parkeren zou een van die keuzes kunnen zijn.’
Maters brengt het terug naar het hier en nu. ‘Ik zie betaald parkeren niet als de oplossing. Misschien kunnen we wel kritisch kijken naar het aantal parkeerplaatsen dat we hebben, en wie er mogen parkeren.’
Stelling 4: de helft van de tijd thuiswerken
Sinds corona werken medewerkers veel vaker vanuit huis, vertelt Maters. ‘Maar voor niet iedereen is dat mogelijk. Sommige mensen moeten in een lab werken of dieren verzorgen. Dus daar zou je uitzonderingen voor moeten maken.’ Ook moet er dan kritisch gekeken worden wie wanneer naar de campus komt, stelt ze. ‘Als iedereen op dinsdag en donderdag komt, is dat niet heel efficiënt.’
Is verplicht thuiswerken überhaupt duurzaam, vraagt iemand in het publiek zich af. ‘Als je thuiswerken normaliseert, gaan mensen op zoek naar grotere huizen, want werken vanaf de keukentafel is niet fijn. En kun je wel aan PhD-studenten vragen of ze voortaan kunnen wonen, eten, slapen én werken in hun studiootje van 25 vierkante meter? Of moeten we ze meer gaan betalen zodat ze ook groter kunnen gaan wonen?’
Landschapsarchitect Brandsma wijkt iets af van de stelling. Hij stelt voor de campus meer in te richten naar de wensen van de mensen die er werken. ‘Hoe ziet jouw ideale werkplek eruit? Soms is dat een rustig plekje in het bos, soms in een rumoerig café. Deze werkplekken zijn nu nog beschikbaar bij WUR, maar het zou wel kunnen. Ik denk dat we, in plaats van kijken hoe we automobilisten kunnen faciliteren, moeten gaan kijken hoe we mensen kunnen faciliteren. Dan kunnen we de campus transformeren tot een mooiere, rijkere omgeving. Daar worden we allemaal gezondere mensen van.’ Hij stelt voor om automobilisten, terwijl ze in de file bij de Mansholtlaan staan, te vragen naar hoe hun ideale werkplekken eruit zouden zien. ‘Zo kan deze hinder een bron van inspiratie worden.’

Na afloop van het debat nodigt Brandsma de aanwezigen uit te helpen om een klein begin te maken met het verbeteren van de campus. ‘Het is heel normaal om bij Campus Plaza auto’s te parkeren op een oversteekplaats voor blinde mensen. Het zou normaal moeten zijn om ernaast (zie foto, red.) bloemen neer te zetten zodat auto’ daar niet kunnen parkeren. Ik heb plantjes, een pot en potgrond meegenomen. Jullie mogen mij helpen daar een bloembak neer te zetten, zodat blinde mensen gewoon de weg kunnen oversteken en niet tegen een auto aanlopen. Eens afwachten hoe lang die mag blijven staan…’