Ingezonden brief: De onzalige verstarring binnen universitair Nederland

Strijden voor gerechtigheid, maar nog lang geen einde aan de verstarring.
‘Gepromoveerde wetenschappelijk medewerkers maakten zich sinds de invoering van de halfslachtige WUB, de Wet Universitaire Bestuurshervorming, in 1970 sterk promotierecht te krijgen.’ Illustratie Valerie Geelen

Bij lezing van het artikel Allemaal professor in Resource-afgelopen januari, dacht ik meteen aan de revolte bij onze vakgroep Waterzuivering (WZ) tegen de verstarde universitaire bestuursstructuur, achtergelaten door de halfslachtige – in 1970 ingevoerde – WUB, de Wet Universitaire Bestuurshervorming. Gepromoveerde wetenschappelijk medewerkers maakten zich sindsdien sterk promotierecht te krijgen om daarmee: i) een passend flexibel personeelsbeleid aan de top van de universiteit te helpen realiseren; ii) aanwezig wetenschappelijk talent optimaal in te zetten; iii) onderzoeksgroepen de noodzakelijke status te geven; kortom om maximale dynamiek te brengen.

Ik voelde me een van de geroepenen, temeer daar bij vakgroep Waterzuivering een benoemingscommissie aan de slag ging voor het vinden van een opvolger voor de vacante leerstoelhouder. Ons onderzoek naar toepassing van anaerobe zuivering (AnZu) met de ontwikkeling van de spraakmakende UASB-bioreactor (Upflow Anaerobic Sludge Bed) trok inmiddels wereldwijd aandacht. We kregen hoe langer hoe meer getalenteerde promovendi uit het buitenland met eigen onderzoeksbudget. Wij verdienden en behoefden de bijpassende ‘status’, zeker ook tegenover het op ons gebied actieve bedrijfsleven.

Ik moest dus promotierecht krijgen en solliciteerde daarom op de vacature, echter naar mijn wens op basis van de invulling ‘tijdelijke aanstelling in de functie en vaste aanstelling als universitair hoofddocent en verlening van promotierecht aan gepromoveerde medewerkers’. De benoemingscommissie wees het voorstel bruut af, de vakgroep echter omarmde het!! De commissie toonde tot mijn ontzetting geen enkele interesse in mijn onderzoek of visie.

We voelden ons opgescheept met een totaal incompetente benoemingscommissie die een kandidaat selecteerde die volkomen onacceptabel was, maar die tot onze ontsteltenis door de universitaire bestuurders werd geslikt en die wij daarna door autoritair ministerieel optreden moesten pruimen, al onze uiterst gedegen oppositie ten spijt. En we hadden als vakgroep bijna twee jaar zonder ‘professor’ zo prima gefunctioneerd!

In het Wagenings Hogeschool Blad van september 1981 gaven redacteuren Gerard Barendse en Simon Vink een gedetailleerd verslag van onze strijd (titel: Een benoemingsprocedure: het spel en de knikkers), drie weken daarvoor had promovendus Wim Wiegant in een open brief in datzelfde medium zijn zorgen al geuit (Landbouw Hogeschool, let op uw zaak). De komst van de nieuwe ‘professor’ leidde inderdaad tot dusdanig grote problemen, dat bestuurders op een gegeven ogenblik (zo’n zes jaar na zijn aanstelling) moesten ingrijpen. Men accepteerde voor mij de door het bedrijfsleven gefinancierde parttime bijzondere leerstoel AnZu, in eerste instantie voor drie jaar, maar daarna moeiteloos verlengd tot mijn emeritaat op de eerste april 2001. Ik had mijn vol promotierecht binnen, alleluja!

Voor mij als ontmaskerde rebel zat een persoonlijk hoogleraarschap (oud-onderzoeksdecaan Wouter Hendriks pleit hiervoor als ultieme verbetering) er natuurlijk niet in! Tot onze grote genoegdoening werd ‘onze’ hoogleraar overgeplaatst en kregen wij een voltijds hoogleraar Zuiveringstechnologie toegewezen. Gerechtigheid, maar nog lang geen einde aan de ‘verstarring’. Respect voor hoogleraar Kees Storm die het aan de TU/e al wel voor elkaar kreeg. Hulde aan de vakgroep Waterzuivering, nu wereldbekend als ETE, die afgelopen 9 mei haar 60-jarige bestaan vierde!

Gatze Lettinga, emeritus hoogleraar Waterzuivering

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.