1000 soorten in één jaar

Hoe kom je als student en natuurmens de coronatijd een beetje nuttig door? Stel jezelf een doel. Spot bijvoorbeeld 1000 verschillende soorten in jouw directe omgeving. Wilson Westdijk flikte het in krap een half jaar. Resource-redacteur Roelof Kleis ging mee op pad.
Wilson Westdijk. Foto: Roelof Kleis

De afspraak is in de Hoeksche Waard, de thuisbasis van Westdijk. Preciezer: bij de Esscheplaat, een voormalige griend aan het Hollands Diep onder het dorp Strijen. Nu is die griend een natuurgebied van Staatsbosbeheer. Trekpont De IJsvogel vormt de enige toegang tot het door reuzenbalsemienen overwoekerde gebied. We zijn hier niet zomaar, maar daarover later meer.

‘Hé, een ijsvogeltje. Die broeden hier verderop.’ Wilson Westdijk, tweedejaars Bos- en Natuurbeheer, is hier kind aan huis. Zoals eigenlijk overal ‘op het eiland’, zoals de Hoeksche-Waarders het zeggen. Hij is opgegroeid in Maasdam, een kilometer of zeven noordelijker. Een natuurmens. Al sinds de basisschool, herinnert hij zich. ‘En daarna is het uit de hand gelopen.’

Dat kun je wel zeggen, als je de track-record van Westdijk bestudeert op waarneming.nl, de site waar ‘spottend’ Nederland de score bijhoudt. Een doorsnee dag telt al gauw 40 meldingen van Westdijk. Op 9 mei dit jaar was-ie los: 253 waarnemingen. Er gaat vrijwel geen dag voorbij of Westdijk voedt de site. ‘Een passie, ja, zo kun je het wel zeggen. Mijn moeder noemt het een obsessie.’

Mijn moeder noemt het een obsessie

Vlindernetje

Onder vogelaars is het een aardige challenge: spot in een kalenderjaar zo veel mogelijk verschillende soorten. Westdijk heeft zoiets ook gedaan. ‘In ons groepje vogelaars was de uitdaging om in de Hoeksche Waard 200 soorten vogels te spotten. Dat is me één keer gelukt, twee jaar geleden. Nadat het ’t jaar daarvoor net niet lukte: ik bleef toen steken op 199. Dat was wel een beetje zuur.’ Eind vorig jaar besloot Westdijk de lat hoger te leggen: 1000 soorten organismen in 2020.Daarmee werd het spectrum uitgebreid, want met alleen vogels kom je in ons land niet aan die aantallen. En dus is de Wageningse student zich gaan verdiepen in insecten. De verrekijker kreeg gezelschap van het insectennetje en een loepje. Westdijk focust vooral op bijen en vliegen. Spinnen, formeel geen insecten, doet-ie niet. ‘Ik heb het niet zo op spinnen’, geeft-ie toe. ‘Vroeger was ik er zelfs bang voor. Maar voor kevers dan weer niet. En die zijn vaak echt een stuk groter en ze bijten ook een stuk harder.’

Insecten vangen is in dit gebied geen kunst. Het is warm en vochtig. Er is een flinke bui gevallen afgelopen nacht. Westdijk haalt het ene na het andere insect uit zijn netje, waar doorsnee wandelaars nog nooit van hebben gehoord. ‘Kijk een citroenpendelvlieg.’ En ongevaarlijk is het allemaal niet. ‘Ik word regelmatig gebeten of gestoken. Elke dag wel eens’, zegt hij. ‘De meeste bijen komen niet door je huid heen. Daar zijn ze te klein voor.’ Een troep ooievaars vliegt over. ‘Die zie je hier niet zo vaak. Deze zijn gisteravond uit de lucht geregend.’ De meeste soorten voert Westdijk ter plekke in het systeem in. ‘Ik probeer zoveel mogelijk in het veld te achterhalen wat het is. De app Opsidentify is daarbij een onmisbaar hulpmiddel. ‘Die herkent vrijwel alles. Maar met kleine insecten gaat het wel eens mis. Soms moet je die onder de binoculair leggen om de kenmerken te herkennen.’

En als het echt niet lukt, stopt hij de beestjes in een glazen buisje en neemt ze mee naar huis. ‘Na veel kijken kom ik er meestal wel achter. Of ik schakel anderen in.’ Zoals die ene keer eind juni. Het is de reden waarom we op deze plek zijn. Het was donderdag 25 juni, 14.48 uur. Westdijk was voor veldwerk voor zijn studie op pad, zag iets voorbij vliegen en mepte ‘t met zijn netje uit de lucht. ‘Ik dacht eerst dat het een sluipwesp was, maar een goede vriend van me uit Wageningen zei dat het mogelijk om een boktor ging.’

Boktor

Het boekje De Nederlandse boktorren, van voormalig WUR-entomoloog Theodoor Heijerman, bood daarna snel duidelijkheid. Het ging om de Necydalis major, oftewel de houtwespboktor, een soort die al 40 jaar niet meer in Nederlands was gespot. ‘En dáárvoor ook al 25 jaar niet. Die eerdere waarneming was in Dremmelen, hemelsbreed niet ver van hier.’ Een kennis van Westdijk, correspondent bij streekorgaan het Kompas, schreef over de vondst. En zo bereikte het bericht Wageningen.  

Ik word regelmatig gebeten of gestoken. Elke dag wel eens

‘Hé, een visarend.’ Het enthousiasme in zijn stem verraadt dat dit geen alledaagse gast is. ‘In de Blauwe Kamer in Wageningen zie ik ze wel eens. Deze is op doortocht. In de Biesbosch verderop broeden drie paartjes. De enige in Nederland.’ De natuur verveelt nooit. Er is altijd weer iets nieuws te zien, vindt Westdijk. ‘Dit gebied ken ik wel aardig, maar de natuur is nooit hetzelfde. Vooral met die insecten, houdt het nooit op. De vliegtijden van de verschillende soorten volgen elkaar snel op.’

‘Als je hier een week niet komt, is de situatie weer heel anders’, vervolgt hij. ‘Maar je moet er natuurlijk wel tegenaan lopen. Zoals met die boktor. Hij moet maar net voorbij komen vliegen als jij er bent.’ Die 1000 soorten heeft hij inmiddels al gehaald. De ‘wedstrijd’ gaat desondanks door. ‘1500 zal ik niet halen. Het gaat niet zo snel meer. Maar 1200-1300 moeten mogelijk zijn. Er komen er nog wel wat bij.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.