Wetenschap
Plant

Succes in strijd tegen Afrikaans ‘killer weed’

Het meest destructieve onkruid voor de Afrikaanse landbouw, Striga, kan goed worden bestreden met kleine hoeveelheden herbicide en fosfaatbemesting. Ook resistentieveredeling tegen Striga biedt uitkomst, concludeert Muhammed Jamil in zijn proefschrift.

De aantasting van de graanproductie in Afrika door de parasitaire plant Striga (heksenkruid) neemt nog steeds toe. Inmiddels is veertig procent van de landbouwgrond in Afrika besmet met het zaad van deze parasiet, wat leidt tot enorme oogstverliezen bij de teelt van sorghum, gierst, mais en hooglandrijst. De totale schade wordt geschat op 7 tot 13 miljard (!) dollar, waarmee Striga de voedselvoorziening van zo’n 300 miljoen Afrikanen in gevaar brengt. Bestrijding van het onkruid is lastig, omdat het zich in de bodem aan de wortels van de gewassen hecht, dus lange tijd onzichtbaar is en erg veel zaad produceert. Dat zaad kiemt alleen als er een gewas in de buurt is. De promotor van Jamil, Harro Bouwmeester, wil uitzoeken hoe de Striga dat flikt. Hij richt zich daarbij op de zogenaamde strigolactonen, signaalstoffen in de wortels van de gewassen die het strigazaad activeren. Jamil laat met verschillende experimenten zien: hoe minder strigolactonen een gewas produceert, hoe minder last het heeft van heksenkruid. Bouwmeester had al aangetoond dat de strigolactonen in de plant worden gemaakt uit carotenen. Daarom zocht Jamil naar stoffen die de aanmaak van caroteen remmen, zonder dat ze de groei van het gewas belemmeren. Hij vond enkele herbiciden die de caroteen-aanmaak kunnen remmen. Als gevolg daarvan verminderde de productie van strigolactonen door het gewas en daarmee de kieming van Strigazaad met wel 60 tot 75 procent. Als Afrikaanse boeren deze bestrijdingsmiddelen in zeer lage concentraties aan hun gewas toedienen, is dat een goedkope en simpele technologie om de parasiet te bestrijden, concludeert hij. Ook plantenveredelaars kunnen hun steentje bijdragen. Jamil onderzocht 18 rijstvariëteiten en ouderlijnen van het ras Nerica (New Rice for Africa) op hun productie van strigolactonen en de mate van resistentie tegen Striga. Hij vond twee variëteiten die weinig signaalstoffen aanmaakten en als gevolg weinig last hadden van Striga. Veredelaars kunnen nu op zoek naar de genetische basis van deze eigenschap om gericht Striga-resistente rassen te ontwikkelen. Wat daarbij helpt is dat planten met veel vertakkingen en zijscheuten weinig strigolactonen aanmaken en dus minder last hebben van de parasiet, ontdekte Jamil. De hoeveelheid vertakkingen is daarmee een eenvoudige indicator voor veredelaars om op Striga resistentie te selecteren. Toediening van meststoffen, met name fosfaat, helpt ook om de Striga te onderdrukken, vond Jamil, en ook daarbij speelt de productie van strigolactonen een hoofdrol. Hoe dit precies te vertalen naar een toepassing in het veld vergt echter nog nader onderzoek. Muhammed Jamil promoveert vandaag bij Harro Bouwmeester, hoogleraar Plantenfysiologie.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.